25/9 feit, mening, betrouwbare informatie verzamelen uit een vraaggesprek

Spreken en gesprekken H1 - betrouwbare informatie verzamelen
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spreken en gesprekken H1 - betrouwbare informatie verzamelen

Slide 1 - Diapositive

Doe je boek open en ga lekker lezen.
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Lesdoelen
  • Lezen 
  • Terugblik
  • Startopdracht klassikaal
  • Instructie - zelfstandig in stilte werken 
  • Verlengde instructie - iedereen aan het werk
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kan ik uitleggen hoe ik informatie kan verzamelen via een vraaggesprek;
  • kan ik uitleggen hoe ik kan beoordelen of informatie betrouwbaar is; 
  • kan ik weer uitleggen wat het verschil tussen feit en mening is;
  • heb ik geoefend met het beoordelen of informatie betrouwbaar is.
  • heb ik geoefend met het voorbereiden op een vraaggesprek om informatie te verzamelen.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 4 - Diapositive

Volgorde zakelijke brief
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Afzender
Plaats, datum
Geadresseerde
Betreft
Aanhef
Inleiding
Kern/inhoud - meerdere alinea's
Verwachting/slot
Slotgroet
Handtekening en naam

Slide 5 - Question de remorquage

Opbouw zakelijke brief - antwoorden
Corrigeer met een andere kleur!
1 afzender
2 geadresseerde
3 plaats, datum
4 betreft
5 aanhef
6 inleiding
7 kern/inhoud - meerder alinea's
8 verwachting/slot
9 slotgroet
10 handtekening en naam

--> let op: er moeten witregels tussen alle onderdelen!!!!

Slide 6 - Diapositive

Nieuwe lesstof

Slide 7 - Diapositive

STARTOPRACHT
Opdracht in tweetallen: overleg met je buurman/buurvrouw en maak samen de  drie opdrachten op de volgende dia's.
Lees de tekst hieronder en bekijk ook de afbeelding


Slide 8 - Diapositive

Bedenk twee redenen waarom dit geen nieuws is en noteer deze.


Slide 9 - Diapositive

Bedenk twee redenen waarom dit wel nieuws kan zijn en noteer deze.


Slide 10 - Diapositive

Je interviewt de beeldhouwer. Welke belangrijke vraag zou jij hem stellen als zijn beeld wel nieuws zou zijn.


Slide 11 - Diapositive

Definities
Betrouwbaar: te vertrouwen

Informatie: inlichtingen, gegevens waardoor je meer over iets te weten komt.

Volledig/volledigheid: zonder dat er iets ontbreekt, helemaal; voltallig, compleet; een volledige baan waarbij je de hele werkweek werkt

Waar: echt, wezenlijk, niet gelogen: het is waar

Feit: gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat (--> controleerbaar, kan juist of onjuist zijn)

Mening: manier waarop je over een bepaalde zaak denkt (--> persoonlijk, niet te controleren)

Doel: datgene wat je wilt bereiken: zich iets ten doel stellen









Slide 12 - Diapositive

mondeling informatie verzamelen
- Gesprek
- Interview

Bij zo'n gesprek of interview moet je jezelf afvragen of de informatie betrouwbaar is of het om feiten of meningen gaat en wat het doel van de persoon is.
Je vraag jezelf dus: is de informatie volledig én waar?

Slide 13 - Diapositive

Informatiegesprek of interview voorbereiden
- Bedenk wat je te weten wilt komen en noteer dat.
- Bedenk vragen bij de gewenste informatie.
    --> gesloten vragen = waar/niet waar - ja/nee --> vraag dan toelichting (waarom is het waar of niet waar/ja of nee). 
    --> open vragen: 5W1H
- Vraag door als iets onduidelijk is of als je meer informatie wil.

Slide 14 - Diapositive

1. 5W1H
2. Niet
waar
wie
waarmee
waarom
hoelang
hoe
hoeveel
wat
waarvoor
wanneer
waardoor

Slide 15 - Question de remorquage

1. 1, 2, 4, 6, 8, 10
2. 3, 5, 7, 9, 11



Slide 16 - Diapositive

Dus... open vragen 5W1H
Open vragen beginnen vaak met:
  • Wie
  • Wat
  • Waar
  • Wanneer
  • Waarom
  • Hoe


Slide 17 - Diapositive

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen
Pak je VIP en noteer:
Blz. 24/25, opdracht 1 alleen + alleenopdracht 2 in tweetallen (niet af = huiswerk, dus samen afmaken)
Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 18 - Diapositive

5WH-vragen

  1. Wie (doet het/overkomt het)?
  2. Wat (is er gebeurd)?
  3. Waar (is het gebeurd)?
  4. Wanneer (is het gebeurd)?
  5. Waarom (is het gebeurd)?
  6. Hoe (is het gebeurd)?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Betrouwbaar en volledig, waar let je op?
- Heeft de persoon verstand van het onderwerp? Weet hij er veel van? Is hij deskundig (heeft hij kennis van zaken)?
- Worden er veel feiten gegeven? Feiten zijn betrouwbaarder dan alleen de mening van de persoon.
- Wat is het doel van de persoon die de informatie geeft? Iemand die iets wil verkopen heeft een ander doel, dan een medewerker van de Consumentenbond (Nederlandse belangenorganisatie van consumenten)
- Volledigheid van de informatie. Vraag meerdere personen om informatie en vergelijk de verzamelde informatie met elkaar. Wat komt overeen?

Slide 21 - Diapositive

Feit of mening

Slide 22 - Diapositive

Feit
  • Uitspraak over iets wat waar of niet waar is (huis of onjuist).
  • Een feit kun je controleren.

Voorbeeld
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand. 
= is te controleren
= juist of onjuist

Slide 23 - Diapositive

Mening (standpunt)
  • Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt.
  • Het is te controleren
  • Je kunt het eens of oneens ermee zijn
  • Een mening herken je soms (maar lang niet altijd!) aan signaalwoorden als: ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, mijns inziens
Voorbeeld
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 24 - Diapositive

De premies voor de ziektekostenverzekering stijgen komend jaar met 5%.
A
feit
B
mening

Slide 25 - Quiz

De medicijnen voor diabetes worden niet meer volledig vergoed.
- is te controleren
- kan juist of onjuist zijn

Slide 26 - Diapositive

De medicijnen voor diabetes worden niet meer volledig vergoed.
A
feit
B
mening

Slide 27 - Quiz

De premies voor de ziektekostenverzekering stijgen komend jaar met 5%.
- is te controleren
- kan juist of onjuist zijn

Slide 28 - Diapositive

Het is begrijpelijk dat een ziekenhuis failliet kan gaan.
A
feit
B
mening

Slide 29 - Quiz

Het is begrijpelijk dat een ziekenhuis failliet kan gaan.
- niet controleerbaar
- een ander kan er anders over denken

Slide 30 - Diapositive

De overheid zou verantwoordelijk kosten zijn voor de gezondheidszorg.
A
feit
B
mening

Slide 31 - Quiz

De overheid zou verantwoordelijk kosten zijn voor de gezondheidszorg. --> 'Zou' betekent dat het nu dus niet zo is.
- niet controleerbaar
- een ander kan er anders over denken

Slide 32 - Diapositive

De farmaceutische industrie maakt dure en goedkope medicijnen.
A
feit
B
mening

Slide 33 - Quiz

De farmaceutische industrie maakt dure en goedkope medicijnen. --> 'Maakt' betekent dus dat het al gebeurt.
- is te controleren
- kan juist of onjuist zijn

Slide 34 - Diapositive

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
    Pak je VIP en noteer:
    Blz. 24/25,   opdracht 1 alleen + alleenopdracht 2 in tweetallen (niet af = huiswerk, dus samen afmaken)

    Verlengde instructie:
    opdracht 2 in tweetallen
    Klaar = in STILTE lezen

    Wat niet af is = huiswerk
    Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!
    timer
    15:00

    Slide 35 - Diapositive

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:

    • kan ik uitleggen hoe ik kan beoordelen of informatie betrouwbaar is; 
    • kan ik weer uitleggen wat het verschil tussen feit en mening is;
    • heb ik geoefend met het beoordelen of informatie betrouwbaar is.
    • heb ik geoefend met het voorbereiden op een vraaggesprek om informatie te verzamelen.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 36 - Diapositive

    Feit of mening?

    "Het is al laat."
    A
    feit
    B
    mening

    Slide 37 - Quiz

    Feit of mening?

    'Het is nu september.'
    A
    feit
    B
    mening

    Slide 38 - Quiz

    Je wil weten of het coronavaccin veilig was. Wie biedt betrouwbare informatie hierover?
    BETROUWBAAR
    NIET BETROUWBAAR

    Slide 39 - Question de remorquage

    Antwoord

    Slide 40 - Diapositive

    Ik kan uitleggen hoe ik kan beoordelen of informatie betrouwbaar is;en ik wat het verschil tussen feit en mening is.

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 41 - Sondage

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Wat ga je daarvoor doen?

    Slide 42 - Question ouverte

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 43 - Question ouverte