Klas 2 bijv.nw, ontkenningen,

2 havo week 5
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2 havo week 5

Slide 1 - Diapositive

2 h/v week 5
Uitleg bijvoeglijk naamwoord + Ontkenningen
Gimkit U4
samen in de les

Slide 2 - Diapositive

Wat is de basisregel? Bijvoeglijk naamwoorden in het Frans komen altijd ............................

Slide 3 - Question ouverte

Welke woorden in het Frans komen wel VOOR het zelfstandig naamwoord?

Slide 4 - Carte mentale

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

La verte maison
goed
fout

Slide 5 - Sondage

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

les dames intélligentes
goed
fout

Slide 6 - Sondage

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

Le copain vieux
goed
fout

Slide 7 - Sondage

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

Les jolis enfants
goed
fout

Slide 8 - Sondage

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

Les filles méchants
goed
fout

Slide 9 - Sondage

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

La voiture rouge
goed
fout

Slide 10 - Sondage

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

La belle peinture
goed
fout

Slide 11 - Sondage

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

La jeunes fille
goed
fout

Slide 12 - Sondage

Is deze zin juist? Let op de plaats en vorm

Les garçons sportifs
goed
fout

Slide 13 - Sondage

De ontkenningen
Een ontkenning plaatsen we altijd om het 1e werkwoord (pv) van de zin heen
pas
ne
je
un jean
porte

Slide 14 - Diapositive

Let op
n' bij een klinker of stomme h
bij meerdere werkwoorden om het 1e werkwoord heen!
pas
n'
je
porté un jean
ai

Slide 15 - Diapositive

Nieuwe ontkenningen jaar 2
ne .... pas: niet/geen
ne ... plus: niet meer
ne .... rien: niets
ne ..... jamais: nooit
ne .... personne: niemand
ne ..... pas encore: nog niet

Slide 16 - Diapositive

ne ...... rien
betekent
A
niet
B
niets
C
niemand
D
niet meer

Slide 17 - Quiz

ne ... personne
A
niemand
B
geen
C
nooit
D
niet meer

Slide 18 - Quiz

ne .... pas encore
A
niet
B
niets
C
nog niet
D
niemand

Slide 19 - Quiz

ne ..... jamais
A
nog niet
B
niet/geen
C
niemand
D
nooit

Slide 20 - Quiz

ne ..... plus
A
niet meer
B
niemand
C
nog niet
D
niets

Slide 21 - Quiz