Vragen bij bron C

Tu as passé un bon weekend?
Hoe vertaal je activiteiten die jij in het weekend doet?
Sleep zo de Nederlandse zinnen en de Franse zinnen naar elkaar.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Tu as passé un bon weekend?
Hoe vertaal je activiteiten die jij in het weekend doet?
Sleep zo de Nederlandse zinnen en de Franse zinnen naar elkaar.

Slide 1 - Diapositive

J'ai regardé un film.
J'ai mangé dans un restaurant.
J'ai joué au foot.
J'ai regardé des vidéos sur TikTok.
J'ai visité mes grand-parents.
Ik heb video's gekeken op TikTok.
Ik heb gegeten in een restaurant.
Ik heb een film gekeken.
Ik heb mijn grootouders bezocht.
Ik heb gevoetbald.

Slide 2 - Question de remorquage

J'ai rencontré mes amis.
J'ai passé le weekend chez mon père.
J'ai regardé une série.
J'ai fait mes devoirs.
J'ai fait du kickboxing.
Ik heb een serie gekeken.
Ik heb gekickboxed.
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.
Ik heb afgesproken met vrienden.
Ik heb het weekend bij mijn vader doorgebracht.

Slide 3 - Question de remorquage

J'ai fait du shopping.
J'ai visité un parc d'attractions.
J'ai joué à la console.
J'ai dormi.
J'ai mangé au MacDo.
Ik heb bij de Mac(Donalds) gegeten.
Ik heb gewinkeld.
Ik heb geslapen.
Ik heb gegamed.
Ik heb een attractiepark bezocht.

Slide 4 - Question de remorquage

C'est qui?
Activiteiten doe je vaak met andere mensen.
Met wie onderneem jij iets?
Vertaal!
(20 sec per vraag!)

Slide 5 - Diapositive

C'est mon cousin.
A
Dat is mijn vriend.
B
Dat is mijn neef.

Slide 6 - Quiz

C'est ma grand-mère.
A
Dat is mijn grootmoeder.
B
Dat is mijn moeder.

Slide 7 - Quiz

C'est mon ami.
A
Dat is mijn vriend.
B
Dat is mijn klasgenoot.

Slide 8 - Quiz

C'est mon frère.
A
Dat is mijn broer.
B
Dat is mijn vader.

Slide 9 - Quiz

C'est mon oncle.
A
Dat is mijn vader.
B
Dat is mijn oom.

Slide 10 - Quiz

C'est ma mère.
A
Dat is mijn vader.
B
Dat is mijn moeder.

Slide 11 - Quiz

C'est ma copine.
A
Dat is mijn vriend.
B
Dat is mijn vriendin.

Slide 12 - Quiz

C'est ma soeur.
A
Dat is mijn zus.
B
Dat is mijn tante.

Slide 13 - Quiz

Les mois de l'année
Ken jij de maanden van het jaar al goed?

Slide 14 - Diapositive

janvier
A
januari
B
juni
C
juli
D
november

Slide 15 - Quiz

mai
A
maart
B
april
C
mei
D
augustus

Slide 16 - Quiz

juin
A
februari
B
april
C
juni
D
juli

Slide 17 - Quiz

septembre
A
februari
B
september
C
oktober
D
december

Slide 18 - Quiz

mars
A
februari
B
maart
C
april
D
augustus

Slide 19 - Quiz

aout
A
februari
B
juli
C
augustus
D
november

Slide 20 - Quiz

Beantwoord de vraag in het Frans

Slide 21 - Diapositive

Tu as quel âge?

Slide 22 - Question ouverte

Maak de zin af voor jezelf

Slide 23 - Diapositive

Mon anniversaire, c'est le ... ...

Slide 24 - Question ouverte

La fin

Slide 25 - Diapositive