soorten humor
1 / 20
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Over welke soort humor gaat het hier?
Slide 2 - Question ouverte
Soort humor:
Mijn neus zit verstopt.” “Dan moet je hem gaan zoeken”
Mijn neus zit verstopt.” “Dan moet je hem gaan zoeken”
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Over welke soort humor ging vorige afbeelding?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Over welke soort humor ging vorige afbeelding
A
palindroom
B
ironie
C
sarcasme
D
taalhumor
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Over welke soort humor gaat het hier?
Slide 9 - Question ouverte
Het nieuwe fietshok is echt geweldig!
Er is niet genoeg plaats voor alle fietsen en je stoot je hoofd tegen de bovenste rekken
Er is niet genoeg plaats voor alle fietsen en je stoot je hoofd tegen de bovenste rekken
A
zwarte humor
B
palindroom
C
taalhumor
D
ironie
Slide 10 - Quiz
Over welke soort humor gaat dit:
Mijn vader zou koken. Hij komt thuis met pizza’s. Het antwoord van mijn moeder: “goed gekookt schat!”:
Mijn vader zou koken. Hij komt thuis met pizza’s. Het antwoord van mijn moeder: “goed gekookt schat!”:
Slide 11 - Question ouverte
Over welke soort humor gaat het hier:
Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger!
Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger!
A
ironie
B
overdrijving
C
absurde humor
D
zwarte humor
Slide 12 - Quiz
Over welke soort humor gaat vorige afbeelding?
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Over welke soort humor ging vorige afbeelding?
A
taalhumor
B
overdrijving
C
zwarte humor
D
ironie
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Over welke soort humor ging vorige afbeelding?
A
ironie
B
taalhumor
C
sarcasme
D
overdrijving
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Over welke soort humor ging de vorige afbeelding?
