3.5 Een kijkje achter de schermen - KGT

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Behandelen Hoofdstuk 3 paragraaf 5 (15 min)
  • zelfstandig werken (30 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 2 - Diapositive

3.5. Een kijkje achter de schermen (KGT)

Slide 3 - Diapositive

Terugblik

Slide 4 - Diapositive

 In een trein zitten 350 mensen. 32% van deze mensen komen uit Meppel.

Vraag:
Hoeveel mensen in de trein komen uit Meppel?
OPDRACHT

Slide 5 - Diapositive

rente
In een trein zitten 350 mensen. 32% van deze mensen komen uit Meppel. Hoeveel mensen in de trein komen uit Meppel?

  • Stap 1: Reken 1% uit!
    aantal passagiers : 100 =  Uitkomst (1%)
  • 350 passagiers / 100 = 3,5 passagiers
  • Stap 2: Vermenigvuldig met het gegeven rentepercentage 
  • Uitkomst stap 1 x rentepercentage =  rentebedrag
  • Oplossing
  • 3,5 passagiers x 32 = 112 passagiers. 112 passagiers komen uit Meppel
ANTWOORDEN
Percentage berekenen:
aantal : 100 x %

Slide 6 - Diapositive

Sander heeft voor school een nieuw laptop nodig. Hij heeft een MacBook gezien die normaal € 1.600,- kost. Deze is nu te koop voor € 1.280,-.

Vraag:
Hoeveel procent korting heeft Sander gekregen?
OPDRACHT

Slide 7 - Diapositive

rente
Sander heeft voor school een nieuw laptop nodig. Hij heeft een MacBook gezien die normaal € 1.600,- kost. Deze is nu te koop voor € 1.280,-.

  • Stap 1: Welke formule heb ik nodig?
  • (Nieuw − Oud) / Oud x 100% =
  • Stap 2: Uitvoeren
  • (€ 1.280,- − € 1.600,-) / € 1.600,- x 100% = 20 %
  • Oplossing
  • Sander kreeg 20% korting op de MacBook.
ANTWOORDEN

Slide 8 - Diapositive

3.5. Een kijkje achter de schermen (KGT)

Slide 9 - Diapositive

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • beschrijven welke welke weg producten afleggen van
      grondstof tot eindproduct.
  • uitleggen wat een bedrijfskolom is.
  • uitleggen wat toegevoegde waarde is en hiermee kunnen rekenen.
  • de weg van een product omschrijven aan de hand van een
      voorbeeld.
Wat gaan we leren?

Slide 10 - Diapositive

  • Grondstoffen zijn de
      ingrediënten die in een product
      zijn verwerkt. Het wordt gebruikt
      om iets anders te maken.
  • Voorbeelden: Olie, gas, erts,
     steenkool, hout, koffie, graan etc.

Grondstoffen

Slide 11 - Diapositive

  • Eindproducten zijn
     producten die klaar zijn
     voor de verkoop aan de
     consument.
  • Voorbeelden: brood, agenda,
      telefoons, laptops, pennen etc.
Eindproducten

Slide 12 - Diapositive

  • De bedrijfskolom bestaat uit alle
      bedrijven die na elkaar
      meewerken aan een product.
  • Vaak bestaat het uit de volgende
      onderdelen: een bedrijf dat een grondstof
      produceert ➡️ een handelsbedrijf ➡️een
      fabriek die een eindproduct maakt ➡️een
      groothandel die het eindproduct
      verhandelt
    ➡️ een winkel die verkoopt
      aan de consument
    .
Grondstoffen
Bedrijfskolom

Slide 13 - Diapositive

  • De toegevoegde waarde is de waarde die bedrijven toevoegen aan een product door productie.

  • Vraag: De meelfabriek koopt voor € 20,
     euro graan van de graanboer. Zij maken
     meel en verkopen dit voor € 50,- aan de
     broodfabriek. Wat is de toegevoegde
     waarde?
  • Antwoord: De toegevoegde waarde van de
     meelfabriek is: € 50,- min € 20,- = € 30,-.
Grondstoffen
Toegevoegde waarde

Slide 14 - Diapositive

VRAGEN?

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk
  • Lees de theorie 
  • Maak de opdrachten 

Kader en GL
Maken opdrachten paragraaf 5

Slide 16 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 17 - Diapositive

OPDRACHTEN
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5) op pagina 88 en 89 individueel!
  • Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat zijn opgave 6, 8, 10 en 11 op bladzijde 90 en 91.
     



  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!



timer
15:00

Slide 18 - Diapositive

Gatentekst
Bedrijven maken dingen door 1) _______ te gebruiken. Grondstoffen zijn bijvoorbeeld olie, hout en ijzer. 2) _______ zijn dingen die klaar zijn om te gebruiken, zoals een auto of een tafel. Bedrijven zijn onderdeel van de 3) _______ en helpen elkaar om dingen te maken. Door grondstoffen te veranderen in eindproducten, voegen bedrijven waarde toe aan de producten. Dit noemen we 4) _______. Toegevoegde waarde is belangrijk omdat het geld oplevert voor bedrijven. De toegevoegde waarde van bedrijven kunnen we uitrekenen.
Vul in in de tekst!
  • Grondstoffen
  • Eindproducten
  • Bedrijfskolom
  • Toegevoegde
     waarde

Slide 19 - Diapositive

Gatentekst
Bedrijven maken dingen door GRONDSTOFFEN te gebruiken. Grondstoffen zijn bijvoorbeeld olie, hout en ijzer. EINDPRODUCTEN zijn dingen die klaar zijn om te gebruiken, zoals een auto of een tafel. Bedrijven zijn onderdeel van de BEDRIJFSKOLOM en helpen elkaar om dingen te maken. Door grondstoffen te veranderen in eindproducten, voegen bedrijven waarde toe aan de producten. Dit noemen we TOEGEVOEGDE WAARDE. Toegevoegde waarde is belangrijk omdat het geld oplevert voor bedrijven. De toegevoegde waarde van bedrijven kunnen we uitrekenen.

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 5, 6, 8, 10 en 11van  hoofdstuk 3.5 een kijkje achter de schermen op bladzijde 88 t/m en 91.

Huiswerk

Slide 21 - Diapositive

Bedankt en succes vandaag!

Slide 22 - Diapositive