HNE Duits H2 Krampus

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Mittwoch 7. Dezember 2022
Woche 49 - Herbst 
Planung:
Mittwoch 7.12 - Aktuelles
Donnerstag 8.12 - üben
Mittwoch 14.12 - Formative Prüfung
Donnerstag 15.12 - Wiederholen
Mittwoch 21.12  Prüfung
Donnerstag 22.12 - Weihnachtsfeier
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Mittwoch 7. Dezember 2022
Woche 49 - Herbst 
Planung:
Mittwoch 7.12 - Aktuelles
Donnerstag 8.12 - üben
Mittwoch 14.12 - Formative Prüfung
Donnerstag 15.12 - Wiederholen
Mittwoch 21.12  Prüfung
Donnerstag 22.12 - Weihnachtsfeier

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
*Aktuelles
*Lernstoff / Hausaufgaben
*Sprechaufgabe

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Doelen van deze les:
- Je leert de verschillen kennen tussen Sinterklaas in Nederland en Duitsland én andere Duitstalige landen (Oostenrijk, Zwitserland) = DACH-Länder
- je traint je kijk- en luistervaardigheid in het Duits

Slide 5 - Diapositive

Nikolaus in den Niederlanden und in Deutschland.
Diese Woche wird der Geburtstag von Sankt Nikolaus gefeiert. Am 5. Dezember findet jedes Jahr in den Niederlanden die Nikolausfeier statt. Auch in Deutschland wird Nikolaus gefeiert. 
In Deutschland feiert man aber nicht am 5. sondern am 6. Dezember. Es gibt viele Ähnlichkeiten (=overeenkomsten) zwischen den Traditionen in den Niederlanden und Deutschland. Kinder halten Ausschau nach (=uitkijken naar) dem Nikolaus. Sie stellen ihre Schuhe vor das Haus und singen, um Geschenke zu bekommen. 
Es gibt aber auch einen großen Unterschied! In den Niederlanden hilft Peter dem Nikolaus. In Deutschland spielen teuflische (duivelse) Wesen die Rolle des Helfers.

Slide 6 - Diapositive

2

Slide 7 - Vidéo

00:56
Waar komt de Nikolaus-Stiefel (schoen) vandaan?
A
Mensen zetten vroeger hun schoenen buiten en dat leek Nikolaus een mooie gelegenheid om er wat in te doen.
B
Een arme man moest op een gegeven moment zijn dochters prostitueren omdat ze geen geld hadden, daarom stopte Nikolaus goud in de schoen
C
Nikolaus had zelf een paar grote schoenen waar heel veel in pastte. Hij zette dan zijn schoen gevuld met goud aan de deuren.

Slide 8 - Quiz

01:09
Wat heeft Ruprecht met het verhaal van Nikolaus te maken?
A
Niets, hij werd er bijgehaald om boos en goed te vertolken.
B
Veel, Ruprecht was de vriend van Nikolaus
C
Niets, Ruprecht stal het geld uit de schoenen

Slide 9 - Quiz

Nikolaus heeft verschillende helpers

Krampus, Buttenmandl oder Ruprecht

Slide 10 - Diapositive

2

Slide 11 - Vidéo

00:49
Welke dingen heeft Niklaus altijd bij zich?

Slide 12 - Carte mentale

02:04
Wat hoor je over de 9-jarige David

A
Hij speelt trompet en voetbal.
B
Hij speelt viool en doet aan voetbal
C
Hij speelt trompet en danst.
D
Hij speelt trompet en doet aan volleybal.

Slide 13 - Quiz

Hoe ziet Ruprecht er in het filmpje uit?
A
donkerbruine baard, lichtbruin haar, lichtbruine kleding, draagt een roe bij zich
B
donkerbruine baard, donkerbruine haren, donkerbruine kleding, draagt een zak bij zich
C
donkerbruine baard, donkerbruin haar, lichtbruine kleding, draagt een zak en roe bij zich
D
lichtbruine baard, lichtbruin haar, donkerbruine kleding, draagt een roe en zak bij zich

Slide 14 - Quiz

Waar staat Ruprecht symbool voor?
A
liefde
B
rijkdom
C
eerlijkheid
D
bedreiging

Slide 15 - Quiz

Wat denk je is de rol van Knecht Ruprecht?
A
Hij deelt snoep uit.
B
Hij slaat kinderen met zijn roe.
C
Hij komt cadeautjes brengen.
D
Hij bestraft maar deelt ook mandarijntjes en snoep uit.

Slide 16 - Quiz

Nikolaus und Knecht Ruprecht
  • in den meisten Teilen Deutschlands (Norden und Mitte)
  • Begleiter des  Nikolaus
  • Ruprecht hatte eine Rute mit
  • Er ist schmutzig und trägt braun oder schwarz
  • Er bestraft böse Kinder, die nicht brav gewesen sind!

Slide 17 - Diapositive

5

Slide 18 - Vidéo

03:46
Wie zitten de Buttenmandl het liefste achterna?
A
iedereen
B
jonge vrouwen
C
mannen
D
kinderen

Slide 19 - Quiz

00:33
Wat gebeurt er voordat ze de huizen en boerderijen gaan bezoeken?
A
Ze geven de boerin wijwater
B
Ze bidden
C
Ze drinken een borrel
D
Ze bidden en worden met wijwater gezegend

Slide 20 - Quiz

01:34
Met hoeveel personen gebeurt het inpakken van iemand in stro?
A
5
B
2
C
3
D
1

Slide 21 - Quiz

01:43
Wie lange dauert (duurt) das Einbinden?

Slide 22 - Question ouverte

02:55
Hoe heten de maskers die opgezet worden?
A
Larven
B
Masken
C
Fliege
D
Bremse

Slide 23 - Quiz

Nikolaus und der Buttenmandl
-In Berchtesgaden, einer Stadt in Bayern (und Umgebung)
-Nicht nur Kinder werden bestraft, aber auch Erwachsene
-Buttenmandl sind in langes, gedroschenes Stroh eingebundene Männer
-Sie tragen schwere Kuhglocken
 

Slide 24 - Diapositive

0

Slide 25 - Vidéo

En zo gaat het er dan aan toe bij een huisbezoek....

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Hoe heet het personage uit de video?
A
Wodan
B
Balder
C
Krampus
D
Nerthus

Slide 28 - Quiz

Het is Krampus! Waar komt zijn naam vandaan?
A
Hij heeft altijd last van Hij heeft last van "krampen", daarom maakt hij ook van die rare geluiden.
B
Het is de Germaanse benaming voor "demon"
C
Het is de Oudhoogduitse benaming voor "klauw"
D
Het is de Oostenrijkse benaming voor "Piet"; hij is de knecht van Sinterklaas!

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo

Krampus wordt omschreven als "Halb Ziege, halb Dämon". Wat betekent dat?
A
Helft geit, voor de helft demon
B
Helft tuig, voor de helft demon
C
Helft gestoorde, voor de helft demon
D
Helft duivel, voor de helft demon

Slide 31 - Quiz

Wat doet Krampus volgens de legende met stoute kinderen?
A
Hij neemt ze mee naar Spanje.
B
Hij neemt ze mee, kwelt ze en eet ze op.
C
Hij stopt ze in een mand en verstopt de mand in het bos.
D
Hij straft ze met de roe.

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Vidéo

Was ist der Krampuslauf?
A
In Bayern und Österreich bringt Krampus Geschenke.
B
In Bayern und Österreich: jedes Jahr Krampusläufe organisiert.
C
Es ist ein jahrlicher Aufzug mit vielen verschiedenen Krampussen.

Slide 34 - Quiz

Hoe kwam Krampus in 2015 ineens wereldwijd in de aandacht?
A
President Trump vertelt erover in een tweet
B
Mensen kwamen er tegen in opstand
C
Sint Niklaus wilde niet meer met Krampus werken
D
Er kwam een speelfilm uit

Slide 35 - Quiz

Nikolaus und Krampus
  • In der Alpenregion (Österreich+Süddeutschland)
  • Krampus begleitet Nikolaus
  • Die machen Paraden durch die Straßen
  • Eine dämonische Figur
  • Kinder haben Angt vor dem Krampus (viele Eltern auch!)

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Zum Schluß...

Slide 38 - Diapositive

Wat is jouw lievelingshulpje van Sinterklaas?

Slide 39 - Sondage

Nächste Stunde: üben und wiederholen
Lernen: Wörter Lektion 1, 2 + 4, 5 Deutsch > Niederländisch / Wörter Lektion 3 + 6 Niederländisch > Deutsch
Grammatik:
-zwakke werkwoorden met een stam die eindigt op -d of -t, S. 58
-het voltooid deelwoord (ge + stam + (e)t), S. 58
-Telwoorden tot en met 1000, S. 60
-Het geslacht van een zelfstandig naamwoord, S. 66
-Modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd (wissen + möchten), S. 79
-Het persoonlijk voornaamwoord (en bezittelijk voornaamwoord), S. 85
+
Regels voor schrijven (aanhef / afsluiting > zie bijlage).



















Slide 40 - Diapositive

Hausaufgaben
2) wil ik
3) ik kan
4) mijn zus kan
5) mijn ouders willen
6) ik moet
7) mag ik
8) ik wil graag
9) ik kan
10) je weet
11) ik wil
12) ik weet
Ubung 10

Slide 41 - Diapositive

Hausaufgaben
Übung 11
1) dürfen
2) weißt / kann
3) wollt 
4) mag / mag
5) können
6) muss
7) mag / will
8) darfst

Slide 42 - Diapositive

Hausaufgaben

Slide 43 - Diapositive

Selbständig arbeiten
WRTS
Studiere die Grammatik!
> bedenk wat je begrijpt en wat niet!<

>> In STILTE <<


Slide 44 - Diapositive

Deutschland-Toto-Ergebnis

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo