Studiedag - spelling - Engelse werkwoorden



Engelse werkwoorden, Nederlandse regels  
- studiedag 28 november 2024
Ik zal af en toe 'uit de les stappen' om wat toelichting te geven.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon



Engelse werkwoorden, Nederlandse regels  
- studiedag 28 november 2024
Ik zal af en toe 'uit de les stappen' om wat toelichting te geven.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
1. Leerdoelen werkwoordspelling.
2. Waar staan we nu: testvraag leerdoel 3.
3. Aan de slag met leerdoel 4: Engelse werkwoorden.
4. Waar sta je nu: leerdoel 4.
5. Afsluiting met exit-ticket.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen werkwoordspelling
1. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd vervoegen.
3. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
4. Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.

Slide 4 - Diapositive

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Hogere doelen:
Oftewel, waar heb je deze vaardigheden voor nodig?

1. Ik kan een open vraag op een toets beantwoorden zonder fouten te maken in de (werkwoord)spelling.
2. Ik kan een boekverslag maken zonder fouten te maken in de (werkwoord)spelling.
.......... Nog meer?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staan we nu: testvraag leerdoel 3
1. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd vervoegen.
3. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
4. Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.

Pak je laptop erbij en maak de volgende testvraag zelfstandig en in
stilte.

Slide 6 - Diapositive

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de voltooide deelwoorden?
Zin 1: Heleen heeft voor vandaag die lekkere broodjes bestelt.
Zin 2: Matthijs heeft op de Scholenarena zijn school vertegenwoordigd.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 7 - Quiz

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Leerdoelen werkwoordspelling
1. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd vervoegen.
3. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
4. Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.

Noteer leerdoel 4 in je schrift.
Leerlingen schrijven de leerdoelen op in hun schrift. Daaronder kunnen ze dan aantekeningen maken en/of de opdrachten maken.

Slide 8 - Diapositive

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
4. Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.
- Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen we volgens de Nederlandse spellingregels.
- Haal -en van het werkwoord af. Eindigt de laatste letter op een dubbele medeklinker of op een -e, dan wordt die letter alleen behouden als dat nodig is voor de uitspraak. 
Ik stres (niet: ik stress).
Ik fake (niet: ik fak).

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.
- In de tegenwoordige tijd vervoeg je Engelse werkwoorden volgens de gebruikelijke regels.
Ik stream; jij streamt; hij streamt.

- In de verleden tijd en de voltooid tegenwoordige tijd vervoeg je Engelse werkwoorden volgens de regels van de zwakke werkwoorden:
Ik streamde; ik heb gestreamd.
De woorden zien er dan soms raar uit!

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Testvragen leerdoel 4
1. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd vervoegen.
3. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
4. Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.

Maak de volgende testvragen over leerdoel 4 zelfstandig en in stilte.

Slide 11 - Diapositive

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de persoonsvormen?

Zin 1: Dennis gamet elke dag vier uur.
Zin 2: Enes saved zijn game net op tijd.
Misconcepties na de vraag.
Misconcepties:
- afgaan op Engelse spelling (antwoord A)
- het ziet er raar uit (antwoord C)
- gokt, weet het dus helemaal niet (antwoord D)
Vervolgactie --> stappenplan volgen.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de voltooide deelwoorden?

Zin 1: Romano heeft alle bestanden gedelete.
Zin 2: Na de bel racete Yvette naar haar les.
Misconcepties na de vraag.
Misconcepties:
- het klinkt goed, maar 't' in gedeletet hoor je niet (antwoord A)
- gokt, weet het dus helemaal niet (antwoord B)
- het ziet er raar uit (antwoord D)
Vervolgactie --> stappenplan volgen.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf-check leerdoel 4: Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.
Idealiter bekijk je de antwoorden van de leerlingen op de diagnostische vragen. Daar is in de praktijk niet altijd tijd voor. Een alternatief is de leerlingen ook een eigen inschatting laten maken. Ze weten immers zelf of ze de vragen wel of niet goed hebben beantwoord.
0100

Slide 15 - Sondage

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1b wordt eerstvolgende les weer gecheckt.
Samen aan de slag met leerdoel 4.
Klassikale instructie en samen oefenen.

Stap 1: Luister naar de uitleg.
Stap 2: Maak een tweetal met iemand die ook route A neemt.
Stap 3: In tweetallen aan de slag met opgaven.
Stap 4: Bespreken opgaven.

Zelfstandig aan de slag met leerdoel 4. 
Let op: je werkt volledig stil en zelfstandig.

Stap 1: maak opdrachten 1 en 2 op https://www.cambiumned.nl/topic/engelse-werkwoorden/.
Stap 2: Foutloos? Klik op 'verdieping'.

Stap 3: Niet foutloos? Lees zelfstandig nog eens de theorie en maak de opdrachten opnieuw. 
A
B
Theorie
Op deze website van Cambiumbed vind je uitleg en een uitlegfilmpje. Kies voor één van de twee of allebei om de stof beter te begrijpen.
Verdieping
Hoe zit het ook alweer met de hoofdletters van feestdagen in Nederland? Doe deze quiz op de website van Taalvoutjes.
Opdrachten
https://www.cambiumned.nl/topic/engelse-werkwoorden/
Nog meer verdieping
Lees dit artikel in Het Parool over de verengelsing van Amsterdam.

Slide 16 - Diapositive

Keuze voor route A of B baseren op score op diagnostische vragen EN zelfinschatting. Benadrukken dat je bij route B in complete stilte werkt en geen vragen mag stellen.


De ik-vorm is de basis voor je werkwoordspelling, ook bij de Engelse werkwoorden.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Route A: coachen in tweetallen
1. Je krijgt zodadelijk een invuloefening te zien. 
2. Je maakt om beurten een opgave.
3. Degene die de opgave maakt, denkt hardop en benoemt zijn denkstappen precies.
4. De ander coacht door aan te geven of dit de juiste strategie is of niet.
5. Ik loop rond om bij te sturen.
6. Na afloop bespreken we de opdracht.
Coachen in tweetallen
Deze werkvorm geeft je veel inzicht in het denken van de leerlingen. De leerlingen modellen (ook een Engels werkwoord?) aan elkaar. Dat geeft je als docent inzicht in hun denken en in de mogelijke misconcepties. Met oog op het laatste is het des te belangrijker om daarna nog eens kort de opdracht na te bespreken.
timer
4:00

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Route A: coachen in tweetallen
De organisatie had extra lang 1......... (googelen) om een goede artiest te vinden. Het optreden van de vorige artiest was namelijk door de feestgangers behoorlijk 2............ (bashen). Uiteindelijk kwamen ze op de site van Master G. Hierop stond een interview 3................. (podcasten). Ook konden op de site wat nummers worden 4.................... (streamen). Op zijn site stond dat Master G op verzoek ook 5. .................. (freestylet). De meerderheid 6.......................... (partyen) al toen de rapper binnenkwam. Toen hij de leden van de organisatie had 7 .................................. (huggen), 8...................... (powerwalken) hij meteen naar het podium.
(Bron: KERN)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Route A: coachen in tweetallen
De organisatie had extra lang  1.gegoogeld om een goede artiest te vinden. Het optreden van de vorige artiest was namelijk door de feestgangers behoorlijk 2. gebasht. Uiteindelijk kwamen ze op de site van Master G. Hierop stond een interview 3. gepodcast. Ook konden op de site wat nummers worden 4. gestreamd. Op zijn site stond dat Master G op verzoek ook 5. freestylet. De meerderheid 6. partyde al toen de rapper binnenkwam. Toen hij de leden van de organisatie had 7 gehugd, 8. powerwalkte hij meteen naar het podium.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen werkwoordspelling
1. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd vervoegen.
3. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
4. Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.


Slide 23 - Diapositive

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Inleveren in bakken

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Leerdoel 4: Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.



Je krijgt dadelijk twee afbeeldingen te zien. Maak één of meerdere zinnen op basis van deze afbeeldingen. Gebruik in je antwoord een Engels werkwoord. Schrijf je antwoord op je exit-ticket.






Hoger doel: Ik kan een Nederlandse zin formuleren zonder fouten te maken in de (werkwoord)spelling.

Succescriteria:
1. Ik kan werkwoorden correct vervoegen voor de juiste tijd en persoon.
2. Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek in de zin.

Kwaliteitsvoorbeelden
Kwaliteitsvoorbeelden zijn belangrijk bij het werken met succescriteria, zodat je met leerlingen kunt bepalen waar werk wel en niet aan voldoen moet.  
Succescriteria
Schrijfopdrachten, posters, presentaties; het werken met succescriteria is voor talen heel nuttig.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel 4 - exit-ticket:

Maak één of meerdere zinnen op basis van deze afbeeldingen. Gebruik in je antwoord één of meerdere Engelse werkwoorden. Schrijf je antwoord op je exit-ticket.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inleveren in bakken
Vul je exit-ticket in door: 
1. je naam erop te schrijven.
2. de open vraag te beantwoorden (dat is hier de door jou bedachte zin);
3. in te vullen of je leerdoel 4 hebt behaald: 

Leg je exit-ticket in één van de drie bakken en denk daarbij aan het leerdoel van vandaag: 
heb je het Engelse werkwoord goed gebruikt?
+ Het ging goed.
+- Het ging matig.
- Het ging nog niet zo goed.


Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting. Vragen?
Ik zal af en toe 'uit de les stappen' om wat toelichting te geven.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende keer: leerdoelen meervoud
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s - testvraag.
c. meervouden op -iën, ieën, ën en eën.

Slide 30 - Diapositive

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Meervoud op -iën, -ieën en -eën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
olie – oliën
bacterie – bacteriën
meervoud op -iën
Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.
therapie – therapieën
calorie – calorieën
meervoud op -ieën
Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
zee – zeeën
idee – ideeën
meervoud op -eën

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

iën of ieën
  • Eindigt een woord in het enkelvoud op -ie en valt de klemtoon daar niet op?
  • Dan schrijf je in het meervoud -iën.
  • voorbeeld
    : kolonie – koloniën

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud op -iën, -ieën en -eën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
olie – oliën
bacterie – bacteriën
meervoud op -iën
Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.
therapie – therapieën
calorie – calorieën
meervoud op -ieën
Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
zee – zeeën
idee – ideeën
meervoud op -eën

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions