H4.1

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

We gaan de volgende opdracht samen doen, aan de hand van het stappenplan.

Wat doe je als eerste na het maken van de tabel?

1. De 1 neerzetten, we rekenen altijd via 1.
2. Het invullen van de getallen die je al weet.
3. Kijken wat er bij de boogjes moet komen te staan.
4. Bedenken wat het eindantwoord kan zijn.

Wat kunnen we invullen nadat we alle getallen die we weten hebben ingevuld?

1. We weten nog niet wat we in moeten vullen.
2. Bedenken wat het eindantwoord is.
3. Kijken wat er bij de boogjes moet komen te staan.
4. Het invullen van de 1, we rekenen altijd via 1.

Wat zetten we neer onder/boven de 1?

1. Het antwoord dat in jouw rekenmachine staat.
2. Een kruisje, omdat je dan niet afrond tussendoor.
3. We zetten hier niks neer, kunnen dit vakje leeg laten.
4. Hier zetten we ook een 1 neer.

Wat is de stap na het plaatsen van de 1?

1. Het eindantwoord berekenen.
2. De plus/min sommetjes bij de bogen zetten.
3. De keer/deel sommetjes bij de bogen zetten.

Bereken het antwoord.

1. 13.76 euro
2. 13.67 euro
3. 17.63 euro
4. 17.36 euro

Stappenplan

Dus in de tabel neerzetten wat je weet.

Dan naar 1 en daarboven een x

x omdat je doorrekent en niet tussendoor afrondt.

Dan naar het getal waar je heen moet

Voer het uit op je rekenmachine

Het zwemmen van baantjes is duurder geworden; van 3,50 euro naar 4,15 euro. Hoeveel procent duurder?

1. 119%
2. 15,7%
3. 18,7%
4. 84,3%

Bijles wiskunde: Nu 12.50 ipv 17.50 euro per uur! Hoeveel procent korting is dat?

1. 28,6%
2. 71,4%
3. 40,0%
4. 12,50%

Huiswerk

Alle opdrachten van H4.1 in je schrift, vergeet je berekeninging niet!

In een beelddiagram staan plaatjes!

In een staafdiagram staan verticale staven en los van elkaar

Dit noem je een

1. staafdiagram
2. plaatjestabel
3. figurendiagram
4. beelddiagram

In een beelddiagram maak ik gebruik van:

1. Figuren
2. Staafjes
3. Formules
4. Grafieken

Stelling:
In een beelddiagram stelt een figuur ALTIJD 1 persoon of ding voor

1. Waar
2. Niet waar

Bij een beelddiagram kunnen we de data nauwkeurig aflezen.

1. Waar.
2. Niet waar.

Beelddiagram.
Hoeveel posters zijn er op vrijdag verkocht?

1. 7
2. 21
3. 13
4. 70

Wat voor diagram is hier afgebeeld?

1. staafdiagram
2. lijndiagram
3. beelddiagram
4. Histogram

Een staafdiagram wordt gemaakt met:

1. Figuren
2. Staven
3. Formules
4. Grafieken

Bij een staafdiagram moet je de staafjes:

1. Tegen elkaar aan tekenen
2. Los van elkaar tekenen

Hoeveel leerlingen gaan lopend naar school?

1. 8
2. 4
3. 11
4. 30

In het staafdiagram hiernaast zie je de gewonnen medailles van Nederland, Duitsland en Frankrijk op de Olympische winterspelen. Hoeveel gouden medailles heeft Duitsland meer gewonnen dan Nederland?

1. 14
2. 3
3. 6
4. 8

Huiswerk

Maken alle opdrachten van H4.1 en H4.2