Naamvallen: 4e en 3e naamval vaste voorzetsels




de 4e en 3e naamval & ein-Gruppe
intro
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon




de 4e en 3e naamval & ein-Gruppe
intro

Slide 1 - Diapositive

Voorzetsels met de 3e naamval:

aus - uit                     außer - behalve
bei - bij                      entgegen - tegemoet
mit - met                  gegenüber - tegenover
nach - na + naar
seit - sinds
von - van
zu - naar
Ich habe das (met mijn) Mutter gemacht.

mit +3 v = meiner Mutter
liedje!
Uitleg 1
Uitleg 2

Slide 2 - Diapositive

Voorzetsels met de 4e naamval:

durch - door
für - voor
gegen - tegen
ohne - zonder
um - om
bis - tot 
entlang - langs
Ich habe das (voor mijn) Mutter gemacht.

für +4 v = meine Mutter
liedje!
Uitleg 1
Uitleg 2

Slide 3 - Diapositive

Hoe noteer ik dat?

aus +3 m = meinem Vater
für +4 v = ihre Lehrerin
mit +3 o = deinem Buch
ein-Gruppe:
mijn - mein   onze - unser
jouw - dein    jullie - euer
zijn - sein       hun - ihr
haar - ihr        uw - Ihr
geen - kein
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
3e
dem / einem
der / einer
dem / einem
den / keinen
4e
den / einen
die / eine
das / ein
die / keine
Help!
Herhalen ein-Gruppe:
zie de les over de 1e naamval & ein-Gruppe
Uitleg

Slide 4 - Diapositive

1.  Meine Mutter hat (met haar) Bruder gesungen.

mit +3 m = ihrem Bruder

2.  Er hat einen Ball (voor zijn) Enkelin gekauft.

für +4 v = seine Enkelin
Voorbeeldzinnen:

Slide 5 - Diapositive

Nu zelf! Let op, je moet het op de juiste manier opschrijven. Elk puntje is een spatie!

aus.+3.o.=.dem.Dorf

Ken je de ein-Gruppe én het rijtje van de voorzetsels al uit je hoofd? Dan gaat het nog makkelijker!
Let op de spaties bij het typen!!!
Uitleg

Slide 6 - Diapositive

Dein Bruder geht (met zijn) Freundin zur Schule.
1/10

Slide 7 - Question ouverte

Ja, die Schule ist hier (om de) Ecke.
2/10

Slide 8 - Question ouverte

(tegenover ons) Haus steht eine sehr schöne Kirche
3/10

Slide 9 - Question ouverte

(zonder mijn) Freundin finde ich das Spiel (tegen onze) Freund nicht toll.
4/10

Slide 10 - Question ouverte

(na de) Deutschstunde gehen wir (naar onze) Klassenlehrer.
5/10

Slide 11 - Question ouverte

Sie fahren hier (de) Straße (langs) und dann am Ende rechts.
6/10

Slide 12 - Question ouverte

Die Lehrerin läuft (de) Schülerinnen (tegemoet).
7/10

Slide 13 - Question ouverte

Hans hat (behalve de) Lehrer alle eine Karte geschrieben.
8/10

Slide 14 - Question ouverte

(sinds de) letzten Ferien habe ich nicht mehr geraucht.
9/10

Slide 15 - Question ouverte

Das Buch (voor uw) Tochter ist sehr spannend.
10/10

Slide 16 - Question ouverte

Samenvatting!
  • na een voorzetsel uit het rijtje van 'aus' volgt altijd de 3e naamval
  • na een voorzetsel uit het rijtje van 'durch' volgt altijd de 4e naamval
Eselsbrücke: 
'aus' bestaat uit 3 letters, dus rijtje van 'aus' is 3e naamval!
Uitleg

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive