Congruentie en feiten/meningen/argumenten 4 mavo

Goeiemorgen 4 mavo!
Pak je mobiel en ga naar Lessonup.app (of de app)
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Goeiemorgen 4 mavo!
Pak je mobiel en ga naar Lessonup.app (of de app)

Slide 1 - Diapositive

LESDOEL 1
- je weet wat congruentie is
- je kan congruentie goed toepassen in zinnen

Slide 2 - Diapositive

LESDOEL 2
Je kan feiten, argumenten en meningen in een tekst  herkennen.

Slide 3 - Diapositive


De grote zwerm bijen bij het meer achtervolgt Yogi Bear.
A
GOED
B
FOUT

Slide 4 - Quiz

Deze zin is goed:
  • onderwerp = de zwerm --> enkelvoud
  • persoonsvorm = vliegt --> enkelvoud
  • onderwerp en persoonsvorm zijn CONGRUENT.

Slide 5 - Diapositive

Wat is een congruentiefout?
= een fout waarbij onderwerp en persoonsvorm niet hetzelfde "getal" hebben:

Het onderwerp staat in het enkelvoud en de persoonsvorm staat in het meervoud.

Slide 6 - Diapositive

2 belangrijke oorzaken van congruentiefouten:

Slide 7 - Diapositive

Oorzaak 1
Het onderwerp lijkt enkelvoud terwijl het meervoud is.

Afgelopen maand hebben de VS verkiezingen gehouden.

Voorbeeld: de VS = de Verenigde Staten = meervoud


Slide 8 - Diapositive

Oorzaak 2
Het onderwerp lijkt meervoud terwijl het enkelvoud is.

Tien procent van de kinderen krijgt niet voldoende lichaamsbeweging.

Voorbeeld: tien procent van de kinderen = enkelvoud

Slide 9 - Diapositive

Hoe congruentiefouten voorkomen?
  • Zoek het onderwerp
  • Zoek het belangrijkste woord in het onderwerp (daar staat vaak een 'de' of 'het' voor)
  • is dit enkelvoud? --> persoonsvorm ook enkelvoud!
  • is dit meervoud? --> persoonsvorm ook meervoud! (let vooral op 'verborgen meervoud', bijvoorbeeld 'media', of: 'data') 

Slide 10 - Diapositive

De meerderheid van onze lammetjes dartelen heerlijk in de wei.
A
GOED
B
FOUT

Slide 11 - Quiz

Minder dan de helft van de stemmen ......... geteld bij de finale van de Voice.
A
is
B
zijn

Slide 12 - Quiz

De media ......... ervoor dat BN'ers vaak belaagd ......... .
A
zorgt - wordt
B
zorgt - worden
C
zorgen - worden
D
zorgen - wordt

Slide 13 - Quiz

Heb je nog een vraag?

Slide 14 - Diapositive

Opdrachten
Wat? p. 33, opdracht 15, 16, 17
Hoe? zelfstandig, werk in je map 
           (mobiel/laptop dicht)
Tijd? zie timer
Uitkomst: je begrijpt wat congruentie is en kan dit goed toepassen
Klaar?  

timer
0:15

Slide 15 - Diapositive

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren


Voorbeeld van een feit:

De helft van de zestienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.


Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 16 - Diapositive

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn


Je herkent een mening aan: 

- Ik vind dat...

- Zij vindt dat...

- Ik ben van mening...

I

Slide 17 - Diapositive

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.


Je herkent een argument aan:

 want, namelijk, omdat (signaalwoorden)


Ik vind dat, omdat...

Jij vindt dat, want ...



Slide 18 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quiz

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 22 - Diapositive

een feit:

Slide 23 - Carte mentale

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 24 - Diapositive

een mening:

Slide 25 - Carte mentale

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 26 - Diapositive

een argument:

Slide 27 - Carte mentale

Opdrachten
Wat? p. 46-48, opdracht 2, 3 en 4
Hoe? zelfstandig, werk in je map 
           (mobiel/laptop dicht)
Tijd? zie timer
Klaar?  Leesboek!

timer
0:15

Slide 28 - Diapositive

GELEERD?
- je weet wat congruentie is en je kan dit toepassen in een zin

- je kan feiten, argumenten en meningen in een tekst herkennen

Slide 29 - Diapositive


Huiswerk 15 oktober
- p. 33: opdr. 15, 16, 17: klaar

- p. 46-48, opdr. 2, 3 en 4: klaar



Slide 30 - Diapositive