5.4 - VHV1

5.4 De opkomst van de islam
Tijd van monniken en ridders, 500-1000
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

5.4 De opkomst van de islam
Tijd van monniken en ridders, 500-1000

Slide 1 - Diapositive

Vorige les?
Machtige heren, halfvrije boeren.

Slide 2 - Diapositive

Sleep de tekst naar het juiste plaatje.
De heer
De horige
Geeft landbouwgrond en bescherming.
Geeft een deel van oogst en doet herendiensten.

Slide 3 - Question de remorquage

Sleep de kenmerken naar de juiste standen
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De boeren
Moest vechten
Moest werken
Moest bidden

Slide 4 - Question de remorquage

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe de islam ontstond.
  • Hoe het Arabische rijk ontstond.
  • Hoe de cultuur en de samenleving in de Arabische wereld zich ontwikkelden.
  • Hoe de Arabische wetenschap en kunst zich ontwikkelen.

Slide 5 - Diapositive

Veel goden 
In de zesde eeuw waren de Arabieren polytheïstisch
In de stad Mekka stond de Ka'aba: een grote zwarte steen
Op deze plek aanbieden de Arabieren hun goden
Mekka lag aan een kruispunt van handelswegen en was een belangrijke handelsstad

Slide 6 - Diapositive

Een visioen  
Mohammed was een handelaar uit Mekka 
In een visoen vertelde een engel dat er maar één god is: Allah
Mohammed vertelde de mensen in Mekka over zijn visioen, maar bijna niemand wilde naar hem luisteren 
Hij werd de stad uitgejaagd

Slide 7 - Diapositive

Van Mekka naar Medina
622
Mohammed vlucht naar Medina
In Medina woonden veel joden en christenen, ook zij geloven in één god (monotheïsme)
Mohammed, die zich profeet van Allah noemde, kreeg veel aanhangers.
Zij noemden zich moslims en hun godsdienst de islam
Dit noemen we de Hidjra. De vlucht naar Medina is voor de islam zo belangrijk, dat het wordt gebruikt als het begin van de islamitische jaartelling
Profeet = boodschapper van God

Slide 8 - Diapositive

Terug naar Mekka
630
Met zijn moslims ging Mohammed terug naar Mekka 
Er werd gevochten en Mohammed won
Veel bewoners van Mekka werden toen moslim
Bij de Ka’aba  mochten mensen alleen nog tot Allah bidden
Om de stad te bevrijden van het verkeerde geloof

Slide 9 - Diapositive

Veroveringen
  • Na de dood van Mohammed kwam de geestelijke en politieke macht in handen van kaliefen (opvolgers).
  • Zij besloten het kalifaat (islamitsiche rijk) door verovering uit te breiden.
  • Zo'n veroveringsoorlog wordt een jihad genoemd, een heilige strijd.
  • De moslims breidden het Arabische rijk razendsnel uit.
  • De Arabische heersers waren meestal tolerant tegenover joden en christenen omdat zij in dezelfde god geloofden als moslims.
  • Joden en christenen moesten wel extra belasting betalen aan de moslimheersers.
In de tijd van Mohammed betekende het begrip jihad de innerlijke strijd om een goed moslim te zijn én de strijd om de islam te verdedigen. Later kreeg het ook de betekenis van de plicht van moslims om hun godsdienst te verspreiden.
De verspreiding van de islam.

Slide 10 - Diapositive

Wetenschap en kunst
  • In de Arabische wereld bloeide de wetenschap.
  • Er werden veel teksten uit de oudheid van het Grieks naar het Arabisch vertaald.
  • Zo bleef veel kennis uit de klassieke oudheid bewaard.

Slide 11 - Diapositive

De islam
Islam betekent: 'onderwerping' (aan Allah)
Het belangrijkste boek is de Koran of Qoer'ān (القرآن)
Volgens moslims zijn de woorden in de Arabische taal door Allah via de engel Djibriel (Gabriël) aan Mohammed verteld
Daarnaast moet een moslim zich (zoveel mogelijk) houden aan de vijf zuilen, dit zijn godsdienstige verplichtingen

Slide 12 - Diapositive

Vijf zuilen van de islam
geloofsbelijdenis (sjahada)
الشهادة
rituele gebeden (salat)
الصّلاة
geven aan armen (zakat)
زكاة
vasten
(ramadan)
رمضان
pelgrimstocht 
(hadj)
الحجّ

Slide 13 - Diapositive


Wat is niet een van de vijf zuilen 
van de islam?
A
Eén keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de kerk gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
Vijf keer per dag bidden

Slide 14 - Quiz


Wat is niet een van de vijf zuilen 
van de islam?
A
Meedoen aan de ramadan (vasten)
B
Bidden
C
Geen varkensvlees eten
D
Allah en Mohammed eren (geloofsbelijdenis)

Slide 15 - Quiz

Wat hoort bij welk geloof?
christendom
islam
beide
Mohammed
Monotheïsme
kerk
moskee
Mekka
Bijbel
Jezus
Koran

Slide 16 - Question de remorquage

Maak de juiste combinaties
Heilig boek voor moslims
Stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte
De god van de moslims
Stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte
Mensen die geloven dat Mohammed de waarheid sprak
Koran
Mekka
moslims
Allah
Medina

Slide 17 - Question de remorquage

Je weet nu:
  • Hoe de islam ontstond.
  • Hoe het Arabische rijk ontstond.
  • Hoe de cultuur en de samenleving in de Arabische wereld zich ontwikkelden.
  • Hoe de Arabische wetenschap en kunst zich ontwikkelen.

Slide 18 - Diapositive