H3A 5.1. en 7.1.

H3A
5.1.2021
Planung
Ferien
Wiederholung
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H3A
5.1.2021
Planung
Ferien
Wiederholung

Slide 1 - Diapositive

Planung
Proefwerk over hoofdstuk 3 in de proefwerkweek.
Komende weken herhalen van de stof, extra opdrachten over de grammatica en de woordjes. 
Ergens anders behoefte aan? Geef het aan!

Slide 2 - Diapositive

Was hast du in den Ferien gemacht? Antworte in einem Satz!

Slide 3 - Question ouverte

Herhaling Modalverben in de o.t.t.

Slide 4 - Diapositive

Modalverben & wissen


Wat weten jullie nog over de Modalverben?

Hoe zat het ook alweer met deze werkwoorden?

Slide 5 - Diapositive

Wat weet je nog over de Modalverben?

Slide 6 - Question ouverte

Also dies sind ...

  • dürfen   (= mogen)
  • können (= kunnen)
  • mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van, leuk vinden)
  • müssen (= moeten als noodzaak)
  • sollen  (= moeten als wens van een ander, aanrading, bevel)
  • wollen  (= willen)
  • wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)

Slide 7 - Diapositive

Ich kann Deutsch sprechen.

Slide 8 - Diapositive

Lisa mag einen Apfel.

Slide 9 - Diapositive

Der Hund darf hier reingehen.

Slide 10 - Diapositive

Möchten Sie etwas essen?

Slide 11 - Diapositive

Paul will zu Lisa gehen.

Slide 12 - Diapositive

Die Schüler wissen die Antwort.

Slide 13 - Diapositive

Pia muss dringend zur Toilette.

Slide 14 - Diapositive

"Du sollst deine Zähne putzen!"

Slide 15 - Diapositive

Als het goed is, heb je 'müssen' en 'sollen' beide als 'moeten' vertaald. Maar wat is het verschil? 

Kijk nu nog eens goed naar de twee plaatjes... 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Wat denk jij: Wat is het verschil in betekenis tussen 'müssen' en 'sollen'?

Slide 18 - Question ouverte

Waar moet je opletten bij het vervoegen van de Modalverben in de tegenwoordige tijd?

Slide 19 - Question ouverte

Was ist jetzt anders?
  • Ze hebben bijna allemaal een klinkerwisseling in de enkelvoudsvormen.
  • De uitgangen wijken af in vergelijk met het vervoegen zwakke ww (ich/er/sie/es krijgen geen uitgang). 

Slide 20 - Diapositive

Klinkerwisseling
Verb                                             Singular                              Plural
dürfen                                        a = ich darf                        ü = wir dürfen
können                                      a = ich kann                      ö  = wir können
mögen                                       a = ich mag                       ö = wir mögen
müssen                                     u = ich muss                     ü = wir müssen
sollen                                         o = ich soll                          o = wir sollen
wollen                                        i = ich will                            o = wir wollen
wissen                                       eiß = ich weiß                   iss = wir wissen
 

Slide 21 - Diapositive

Wat helpt je bij het leren?
  • Bij 3 van deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
    - dürfen (= mogen, ik mag)   ->  ich darf
    - können (= kunnen, ik kan)   > ich kann
    - wollen (= willen, ik wil)  > ich will

Slide 22 - Diapositive

H3A
7.1.2021
Wiederholung Modalverben im Präsens
Aussprache
Hören
Sätze übersetzen

Slide 23 - Diapositive

Wat helpt bij het leren?
Onthoud de eerste letters van het rijtje werkwoorden
dürfen - können - mögen - müssen - sollen - wollen - wissen

En maak hiermee een voor jou makkelijk te onthouden zin,
bijvoorbeeld:
de klas moet maar snel weg wezen
En verlink deze letters in je hoofd met de Modalverben ....

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Jetzt du!
Übung macht den Meister.

(oefening baart kunst)

Slide 26 - Diapositive

Ich (können, tt) ……………. dir helfen.

Slide 27 - Question ouverte

Er(wissen, tt) …….. noch nicht so viel.

Slide 28 - Question ouverte

Er (wollen, tt) ……. nachher einkaufen gehen.

Slide 29 - Question ouverte

Du (dürfen, tt) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 30 - Question ouverte

Ihr (sollen, tt) ……... eure Hausaufgaben machen.

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Lien

Afsluitend over de Modalverben...
Via onderstaande link vind je nog meer uitlegfilmpjes en extra oefeningen
Kies hier minimaal 1 opdracht uit die je voor jezelf maakt en controleert. Vragen graag opschrijven en tijdens de volgende les stellen!
 

Slide 33 - Diapositive

Huiswerk
Voor dinsdag: opdracht (vorige dia) maken & nakijken, vragen "meenemen" naar de les.
Leren: blz. 128, de hele eerste kolom! 

Slide 34 - Diapositive

Aussprache
Seite 112. Lies mit & sprich nach!

Frage: wie werden "sp", "st" und "sch" ausgesprochen? 

Slide 35 - Diapositive

Zuhören & aufschreiben
Es handelt sich hier um die Uhrzeiten.
Schreibe auf, was du hörst (Aufgabe 32).
Beispiel: vierzehn Uhr zwanzig = 14.20

Slide 36 - Diapositive

Antworten
1. 15:43
2. 12:39
3. 9:11
4. 13:52
5. 7:06
6. 21:18

Slide 37 - Diapositive

Sätze übersetzen
Auf den folgenden Dias stehen niederländische Sätze. Übersetze diese ins Deutsche mithilfe von Seite 113.
Du bekommst zuerst kurz Zeit um die Seite durchzulesen. 

Slide 38 - Diapositive

Mag ik u iets vragen?

Slide 39 - Question ouverte

Weet u, wanneer de bus aankomt?

Slide 40 - Question ouverte

Ik wil graag naar Berlijn.

Slide 41 - Question ouverte

Welke bus moet ik nemen?

Slide 42 - Question ouverte

Je moet eerst naar links gaan en dan rechtdoor over de straat gaan.

Slide 43 - Question ouverte

Hausaufgaben zum 12.1.2021
Machen: 
- extra Aufgabe Modalverben (online, selbst kontrollieren)
- Aufgabe 32b: Zahlen aufschreiben, Foto/Dokument in Classroom hochladen

Lernen:
- Seite 128, erste Spalte 

Slide 44 - Diapositive