H6.6 - Water, bodem en afval

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

H6.6 - Water, bodem en afval

Pak vast je laptop, schrift en pen er bij! :)

Planning

Voorkennis ophalen

Uitleg

Opdrachten maken

Leerdoelen controleren

Op het bord schrijven

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan je:

• Een aantal vormen van watervervuiling noemen;
• Een aantal vormen van bodemvervuiling noemen;
• Een aantal methoden van afvalverwerking noemen.

Noem zo veel mogelijk abiotische factoren uit het milieu

Kan je een voorbeeld van watervervuiling noemen?

Kroos en algen

Wie weet hoe dit ontstaat?

Kijkvraag

Op welke manier hebben mensen last van de plastic soep?

Kijkvraag

Op welke manier hebben mensen last van de plastic soep?

2020, maar het had elk jaartal na 2000 kunnen zijn. Er wordt al jaren van alles geroepen, maar wat is er nu echt aan de hand?

Plastic soep

Bodemvervuiling

Giftige stoffen komen via de wortels in planten en dus in de voedselketen terecht

Bodemsanering is het 

schoonmaken van bodemvervuiling

Hoe hebben mensen last van bodemvervuiling?

Afval scheiden

Afval scheiden

Verschillende soorten afval:

- Recyclebaar = kan opnieuw gebruikt worden

-  Groente, fruit en tuinafval (GFT) = kan biologisch afgebroken worden

- Klein chemisch afval (KCA) = chemisch afval (batterijen of verf)

- Restafval = alles wat niet bij de andere drie groepen past

Waar moet je klein chemisch afval (KCA) weggooien?

In de daarvoor bestemde afvalvaten, die staan vaak in supermarkten (batterijen) of bij de gemeentelijke stort (ook voor verf)

Kijkvraag

In welke vier stappen wordt water gezuiverd?

Kijkvraag

In welke vier stappen wordt water gezuiverd?

Opdrachten maken

H6.6 - opdracht 1 t/m 4

Klaar? Maak een mindmap of samenvatting van deze basisstof!

Leerdoelen

Kan je nu:

• Een aantal vormen van watervervuiling noemen?
• Een aantal vormen van bodemvervuiling noemen?
• Een aantal methoden van afvalverwerking noemen?

Schrijf maar op, hoeveel weet je er?

Hoe ging het?

1. Wat was duidelijk deze les?
   
2. Wat was niet duidelijk deze les?
   
3. Welk cijfer geef je deze les?