meesterproef

• Burgerschapsonderwijs
• MBO
• Studiejaar 2

C

U

L

T

U

U

R

Leerdoel & Agenda

• cultuur is...?
• filmpje
• F en G culturen 
• opdracht
• afsluitende quiz

Aan het eind van de les weet je wat er bedoeld wordt met een F en een G cultuur. 

Je kunt daarbij 2 kenmerken aangeven en deze koppelen aan een land.

kenmerken

normen en waarden

voeding/eetgewoonten

kleding

godsdienst

muziek en dans

tradities.

Cultuur is in feite een optelsom van deze kenmerken.

F cultuur (= fijnmazig)

• Veel, strakke en gedetailleerde (gedrag)regels die nageleefd moeten worden.
• Wij -cultuur. Groepsregels worden per individu aangeleerd zodat elk lid van de groep als het ware geconditioneerd wordt naar de regels van de groep.
• Gedrag is gericht op het beschermen van de groepsreputatie. 
• Weinig persoonlijke vrijheid.

G cultuur (= Grofmazig)

• Bevat weinig/ losse regels. 
• Het individu is het belangrijkste. 
• Je denkt en communiceert vanuit jezelf.
• Weinig tradities

Waardehiërargiëen

landen met een F cultuur

landen met een G cultuur

Opdracht

- Kies 2 landen: 1 met een F en 1 met een G cultuur. 

- Zoek daarbij 2 voorbeelden die aangeven waarom het land gekenmerkt wordt als een F of G cultuur. 

Klaar? Noteer je bevindingen op het whiteboard.

respect voor je ouders past bij

1. F cultuur
2. G cultuur

Bij de G cultuur is opleiding belangrijk

1. ja
2. nee

zelfstandigheid is belangrijk in de

1. F cultuur
2. G cultuur

Binnen een F cultuur heb je veel persoonlijke vrijheid

1. ja
2. nee