H4 - week 48 - les 1, 2

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3-5

H4 - Woche 48

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Planung Stunde 1

Überprüfen: Vokabeln K2, L4 D-N

Vokabeln: K2 L5 D-N + Aufgabe 45

Lesen: K2 L4 Aufgabe 38 

Sehen: Jojo Folge 8 

       

--> K2 'Hulp bij leren' inleveren

Ziele

• Je verbreedt je woordenschat.

•  Je kunt specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags materiaal. 

•  Je kunt een eenvoudige Duitse serie globaal volgen. 

overhoren: weektaak Lernbox L5

Vokabeln Lektion 5

--> Kapitel 2 - Lernbox Lektion 5 (S.101)

Gemeinsam: Lernbox besprechen

Selbstständig: Aufgabe 45 (S.86)

Zeit: 5 Minuten, danach besprechen

Fertig = Lernen Lernbox Lektion 5 

Lesen - Dein Musikgeschmack zeigt, wie du

             denkst.

--> K2 Lektion 4 Aufgabe 38 (Seite 81, 82)

Vor dem Lesen: Strategie besprechen, Titel, Einleitung, Lay-out, 

                                     besprechen Fragen

Selbstständig: Text lesen + Aufgabe 38      (20 Minuten)

Hilfsmittel = Wörterbuch D-N

Klaar = Lernen Lernbox Lektion 5 (D-N) + herhalen L 1, 2, 3, 4

Nächste Stunde

Weißt du noch?

Grammatik: keuzevoorzetsels + Aufgabe 40- 44

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

H4 - Woche 48 - Stunde 2

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Planung Stunde 2

Sehen: Jojo Folge 9

Weißt du noch? der-Gruppe & ein-Gruppe

Grammatik: Wechselpräpositionen + Aufgabe 40, 41, 42, 43, 44

Ziele

Je kunt een Duitse serie globaal begrijpen. 

Je kunt na een keuzevoorzetsel de juiste naamval bepalen. 

• voorzetsels 3e & 4e naamval 
  
• der- Gruppe und ein-Gruppe
  

Weißt du noch?

Vaste voorzetsels 3e naamval

--> automatisch volgt 3e naamval

mit =met

nach = naar

bei = bij

seit = sinds

von = van 

zu = naar (personen), bij

aus = uit

außer = behalve

entgegen = tegemoet

gegenüber = tegenover

Vaste voorzetsels 4e naamval

--> automatisch volgt 4e naamval 

durch = door

für = voor

ohne = zonder 

um = om

bis = tot

gegen = tegen

entlang = langs

der-Gruppe bestaat uit:

1. de lidwoorden 

2. dies-, jen, jed-, manch- welch-, solch-, all-

	M	V	O	MV
1e	der	die	das	die
3e	de m	de r	de m	de n ... n
4e	de n	die	das	die

Help!

Herhalen ein-Gruppe:

zie de les over de 1e naamval & ein-Gruppe

Voorbeelden DER- GRUPPE:

Er geht mit dem Fugzeug (o) nach Spanien.

Sind das die Eintrittkarten für die Vorstellung (v)?

Nach dem Film (m) gehen wir gleich nach Hause. 

uitleg

ein-Gruppe bestaat uit: 

mijn - mein   

jouw - dein    

zijn - sein       

haar - ihr 

ons - unser

jullie - euer

uw - Ihr

(g)een - (k)ein

	M	V	O	MV
1e	ein	eine	ein	keine
3e	ein em	ein er	ein em	kein en ... n
4e	ein en	eine	ein	keine

Voorbeelden EIN-GRUPPE

Ich gehe mit meinen Freunden (mv) zu einer Party (v). 

Ohne seine Familie (v) hat er eine Reise gemacht. 

Ich muss nachmittags zu einem Kochkurs (m). 

Stappenplan: voorzetsels

1. Bepaal of het voorzetsels +3 of +4 is
2. Bepaal het geslacht van het zelfst. nw. (m, v, o, mv)
3. Bepaal of het om een woord uit de der- of ein- Gruppe gaat.
4. Vul de juiste uitgang in.

Alles dreht sich nur um dein___ Freund.

Mit welch___ Mitarbeiterin hast du gesprochen?

Alles dreht sich nur um dein___ Freund (m).

1. voorzetsel "um" = + 4e naamval

2. zelfstandig nw "Freund" = mannelijk (der)

3. dein => ein-Gruppe

4. deinen

Ich habe dich mit (de) .... Hund (m) gesehen.

1. dem
2. der
3. den
4. die

Das Buch ist für (haar) .... Mann.

1. ihrer
2. ihre
3. ihren
4. ihrem

Zu (het)... Haus gehört ein großer Garten.

1. dem
2. der
3. den
4. die

Er hat was gegen (zijn).... Vorschlag (m).

1. seinem
2. seines
3. seiner
4. seinen

Er bekam ein Kompliment von .....(zijn) Lehrerin.

1. sein
2. seiner
3. seinem
4. seine

Die Wechselpräpositionen - Keuzevoorzetsels 

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).

1. dem
2. den
3. das
4. die

Antwoord + uitleg:

Vertaald: Het boek ligt op de tafel.

op = keuzevoorzetsel

Je kunt vragen 'Waar ligt het schrift'? 

Antwoord: ligt op de tafel. Dus 3e naamval.

Dus: Das Buch liegt auf d... Tisch (m).

3de naamval -> dem (3).

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

1. dem
2. den
3. der
4. das

Antwoord + uitleg:

Vertaald: Het schrift valt op de grond.

op = keuzevoorzetsel

Het werkwoord 'vallen' is een beweging. --> Waarheen valt het schrift?

Dus Akkustiv (4de naamval) mannelijk.

Dus: Das Heft fällt auf den Boden (m).

4e naamval --> den 

Noodregel => 7/2 Regel

Als je géén waar, waarheen of wanneer kan vragen, pas je de 7/2-regel toe:

• na auf en über +4
  
• na an, neben, hinter, unter, in, zwischen en vor +3

Beispiel: 

Ich habe Angst vor dem Mann. (+3)

 Wir sprechen nicht gern über dieses Ereignis. (+4)

Waarom heet het 7/2-regel?

auf + über = 2 voorzetsels

an, neben, hinter, unter, in, zwischen + vor = 7 voorzetsels

Grammatik - Wechselpräpositionen

Machen: K2 Lek. 4 : Aufg. 40, 41, 42, 43, 44  (S.84)

Hilfsmittel: Grammatik (Vakboek) Paragraf 18

Fragen oder Hilfe?: Melde dich bei der Lehrerin

Zeit: diese Stunde 

Fertig: Lernen: Lernbox Lektion 5 (D-N)

Nächste Stunde

Besprechen: Wechselpräpositionen

Lesen: Wir Kinder vom Bahnhof Zoo

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

H4 - Woche 48 - Stunde 3

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Planung Stunde 2

Weißt du noch? 

Ziele

Nächste Stunde

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.