Leerstijlen test 2023

Leerstijlentest
Hoe leer jij het beste?
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leerstijlentest
Hoe leer jij het beste?

Slide 1 - Diapositive

Als ik moet leren voor een toets dan ...
A
Lees ik de tekst
B
Maak ik een samenvatting
C
Gebruik ik "Flashcards"
D
Laat ik mij overhoren

Slide 2 - Quiz

Wat heb je nodig?
  • Een pen + 2 blaadjes / schrift

  • Schrijf op een blaadje 2 rijtjes van 10 voor oefening A + B
  • Je verdeelt ander vel papier in 20 hokjes. 
  • Knip/scheur die uit, zodat je 20 kleine stukjes papier hebt.
  • Tien briefjes bij oefening C. 
  • Tien briefjes bij oefening D. 

Slide 3 - Diapositive

Hoe leer jij het best?

Slide 4 - Diapositive

A: HOREN

  • Je hoort tien woorden, elk woord één keer.
  • Luister goed en probeer ze te onthouden.


Slide 5 - Diapositive

timer
2:00
Praat met je buurman/ buurvrouw over je wat je dit weekend gaat doen!

Slide 6 - Diapositive

A


Schrijf zoveel mogelijk woorden op 
die je onthouden hebt

Slide 7 - Diapositive

B: ZIEN

Je ziet zo tien woorden op het scherm.

Je krijgt elk woord even te zien. Kijk goed.



Slide 8 - Diapositive

B: zien

lasagne

Slide 9 - Diapositive

B: zien

boterhammen

Slide 10 - Diapositive

B: zien

mountainbike

Slide 11 - Diapositive

B: zien

erwtensoep

Slide 12 - Diapositive

B: zien

Frankrijk

Slide 13 - Diapositive

B: zien

autowiel

Slide 14 - Diapositive

B: zien

zeebaars

Slide 15 - Diapositive

B: zien

sperziebonen

Slide 16 - Diapositive

B: zien

speer

Slide 17 - Diapositive

B: zien

schorpioen

Slide 18 - Diapositive

timer
2:00
Praat met je buurman/ buurvrouw over welk (huis)dier 
jullie het leukst vinden en waarom.

Slide 19 - Diapositive

B


Schrijf zoveel mogelijk woorden op 
die je onthouden hebt

Slide 20 - Diapositive

C: DOEN

  • Tien briefjes heb je bij deze oefening nodig. 

  • Op het bord komt steeds een woord te staan, dat daarna direct weer verdwijnt. 

  • Jij schrijft dat woord meteen op een briefje en legt daarna het briefje omgekeerd naast je neer.




Slide 21 - Diapositive

C: doen

woordenboek

Slide 22 - Diapositive

C: doen

stofzuiger

Slide 23 - Diapositive

C: doen

fietspomp

Slide 24 - Diapositive

C: doen

steenkool

Slide 25 - Diapositive

C: doen

horizontaal

Slide 26 - Diapositive

C: doen

tuinman

Slide 27 - Diapositive

C: doen

Amerika

Slide 28 - Diapositive

C: doen

geweer

Slide 29 - Diapositive

C: doen

raamkozijn

Slide 30 - Diapositive

C: doen

kussensloop

Slide 31 - Diapositive

timer
2:00
Praat met je buurman/ buurvrouw over je vakantie plannen

Slide 32 - Diapositive




Schrijf nu zoveel mogelijk woorden op 
die je onthouden hebt

Slide 33 - Diapositive

D: HOREN, ZIEN & DOEN

  • Je krijgt steeds een woord te zien. 
  • Bovendien wordt het woord één keer duidelijk uitgesproken. 
  • Dan gaat het woord weg 
  • En jij schrijft het daarna meteen op en draai je het woord om.

  • Je moet dus eerst goed kijken en luisteren en daarna pas het woord op schrijven.








Slide 34 - Diapositive

D: horen, zien & doen

wijnfles

Slide 35 - Diapositive

D: horen, zien & doen

bidon

Slide 36 - Diapositive

D: horen, zien & doen

biscuit

Slide 37 - Diapositive

D: horen, zien & doen

kandelaar

Slide 38 - Diapositive

D: horen, zien & doen

walvis

Slide 39 - Diapositive

D: horen, zien & doen

klokhuis

Slide 40 - Diapositive

D: horen, zien & doen

kamerplant

Slide 41 - Diapositive

D: horen, zien & doen

schoorsteen

Slide 42 - Diapositive

D: horen, zien & doen

Napoleon

Slide 43 - Diapositive

D: horen, zien & doen

winkelmand

Slide 44 - Diapositive

timer
2:00
Praat met je buurman/ buurvrouw over je favoriete muziek!

Slide 45 - Diapositive




Schrijf zoveel mogelijk woorden op 
die je onthouden hebt

Slide 46 - Diapositive

Antwoorden
HOREN
  1. bakstenen
  2. verhuiswagen
  3. orthodontist
  4. witte haai
  5. oorlog
  6. supermarkt
  7. journaal
  8. tractor
  9. Japan
  10. pannenkoek
ZIEN
  1. boterhammen
  2. mountainbike
  3. erwtensoep
  4. Frankrijk
  5. autowiel
  6. zeebaars
  7. sperziebonen
  8. speer
  9. schorpioen
  10. lasagne
DOEN
  1. woordenboek
  2. stofzuiger
  3. fietspomp
  4. steenkool
  5. horizontaal
  6. tuinman
  7. Amerika
  8. geweer
  9. raamkozijn
  10. kussensloop
HOREN,ZIEN,DOEN
  1. wijnfles
  2. bidon
  3. biscuit
  4. kandelaar
  5. walvis
  6. klokhuis
  7. kamerplant
  8. schoorsteen
  9. Napoleon
  10. winkelmand

Slide 47 - Diapositive

Welke methode ga je deze week proberen toe te passen?
A
Horen
B
Zien
C
Doen
D
Allen

Slide 48 - Quiz

Hoeveel had jij goed bij
A: HOREN?
A
1-3
B
4-6
C
7-8
D
9-10

Slide 49 - Quiz

Hoeveel had jij goed bij
B: ZIEN?
A
1-3
B
4-6
C
7-8
D
9-10

Slide 50 - Quiz

Hoeveel had jij goed bij
C: DOEN?
A
1-3
B
4-6
C
7-8
D
9-10

Slide 51 - Quiz

Hoeveel had jij goed bij
D: HOREN, ZIEN & DOEN?
A
1-3
B
4-6
C
7-8
D
9-10

Slide 52 - Quiz

Hoe leer je het beste?

Slide 53 - Diapositive