Herhaling H2 Naar een industriële samenleving C2AC

Herhaling Klas C2A + C2C

H2 Naar een industriële samenleving bk
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Klas C2A + C2C

H2 Naar een industriële samenleving bk

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Tijd van burgers en stoommachines
Tijd van wereldoorlogen
Tijd van televisie en computers
1800 - 1900
1900 - 1950
1950 - 2000

Slide 3 - Question de remorquage

Uit welke landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
Nederland en Duitsland
B
Nederland en Friesland
C
Nederland en België
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 4 - Quiz

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Leopold
D
Willem van Oranje

Slide 5 - Quiz

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 6 - Quiz

De regering
Het Parlement
Ministers
Koning
Eerste Kamer
Tweede Kamer

Slide 7 - Question de remorquage

Het Parlement bestaat uit...
A
De Eerste en Tweede Kamer
B
Koning en Ministers
C
Ministers en staatssecretarissen

Slide 8 - Quiz

Wat hoort niet bij Nederland voor 1848?
A
De koning is de leider van de regering
B
Het parlement bepaalt wie er in de regering zit
C
De koning kiest de leden van de Tweede Kamer
D
Ministers worden gekozen door de koning

Slide 9 - Quiz

Liberalen
Conservatieven
"Ik wil dat de overheid zich niet bemoeit met mijn bedrijf."
"Het koningshuis moet blijven, omdat dit bij Nederland hoort.
"In het parlement moeten vooral veel mensen van adel zitten, want dit is hoe het altijd is geweest."
"Ik wil dat niet alleen mensen van adel kiesrecht hebben, maar ook anderen."

Slide 10 - Question de remorquage

Wat was geen verandering in de Grondwet van Thorbecke?
A
Vrouwen mochten stemmen
B
Het Parlement kreeg meer te zeggen
C
De Eerste Kamer werd gekozen door de provincie
D
Meer vrijheid voor gewone burgers

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je de verenigingen die ontevreden arbeiders oprichtten?
A
Vakbonden
B
Sociale kwestie
C
Kinderwetje
D
Grondwet

Slide 12 - Quiz

Vanaf welke leeftijd mochten kinderen werken volgens het Kinderwetje van Houten?
A
10 jaar
B
12 jaar
C
16 jaar
D
18 jaar

Slide 13 - Quiz

Kinderwetje van Houten
Leerplicht
België onafhankelijk
Nederland wordt een constitutionele monarchie
Grondwet van Thorbecke
Nieuwe wetten, zoals verbod ongezonde huizen

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Diapositive

Aletta Jacobs heeft ervoor gezorgd dat...

Slide 16 - Question ouverte

Voor 1815 was er alleen kiesrecht voor:
A
Mannen
B
Vrouwen met een hoog inkomen
C
Mannen met een hoog inkomen
D
Vrouwen

Slide 17 - Quiz

Voor alle rijke mannen boven de 23 jaar.
Alle mannen boven de 23 jaar. Je kon wel op een vrouw stemmen.
Alle volwassenen konden stemmen, man en vrouw. Algemeen kiesrecht.
Alle vrouwen konden stemmen, mannen waren uitgesloten.
Alle rijke vrouwen boven de 23 jaar.

Slide 18 - Question de remorquage

Heel Nederland kan je opdelen in twee soorten scholen:
A
Kleuterscholen en Universiteiten
B
VMBO en MBO scholen
C
Christelijke en Islamitische scholen
D
Openbare en bijzondere scholen

Slide 19 - Quiz

Islamitische school.
Christelijke school
Geen godsdienst.
Betaald door de overheid
Confessionelen

Slide 20 - Question de remorquage

Wat zijn socialisten?
A
Mensen met een bepaalde godsdienst
B
Mensen die meer gelijkheid voor arbeiders wilden
C
Mensen die alles wilden houden zoals het was.

Slide 21 - Quiz

Feministen zijn ....
A
Mannen die opkomen voor hun rechten
B
Mensen die opkomen voor hun rechten
C
Mensen die opkomen voor rechten van mannen
D
Mensen die opkomen voor rechten van vrouwen

Slide 22 - Quiz

Mensen die in de politiek uitgaan van het geloof noemen we...
A
Liberalen
B
Conservatieven
C
Confessionelen
D
Socialisten

Slide 23 - Quiz

Revolutie!
Snelle verandering!
Gelijkheid
Gelijkheid
Christelijk
Het gezin is belangrijk
Economische vrijheid
Zelf keuzes maken
Vrijheid voor vrouwen
Vrouwenrechten

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Diapositive

Gelijkheid
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 26 - Quiz

Gelijkheid
Vrijheid
Grote overheid
Kleine overheid
Midden overheid
Samenwerken
Geld moet eerlijk verdeeld worden.
Iedereen zorgt voor zichzelf. 

Slide 27 - Question de remorquage

Een voorbeeld van een linkse partij is de VVD
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Question de remorquage

Als je gaat stemmen tijdens verkiezingen noem je dit...
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht
C
Activerende kiesrecht
D
Klassenjustitie

Slide 30 - Quiz

In Nederland mag je stemmen als je ……… bent en een Nederlands paspoort hebt.
Welke getal is weggelaten?

A
16
B
18
C
21

Slide 31 - Quiz

Een ander woord voor een stoel in de Tweede Kamer, is...

Slide 32 - Question ouverte

Hoeveel zetels moet je hebben voor een meerderheid van de Tweede Kamer?
A
38
B
75
C
76
D
150

Slide 33 - Quiz

Noem twee taken van de Tweede Kamer.

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Welke partijen doen mee in de coalitie
A
PvdA-GL/NSC/D66/VVD
B
PVV/NSC/BBB/VVD
C
VVD/BBB/D66/SGP
D
NSC/PVV/BBB/D66

Slide 36 - Quiz

De naam van nieuwe ministerpresident is:
A
Dick Berlijn
B
Jaap de Hoop Scheffer
C
Fred Teeven
D
Dick Schoof

Slide 37 - Quiz

Van welke partij is Dick Schoof lid?
A
PVV
B
NSC
C
PvdA
D
Geen

Slide 38 - Quiz

Het kabinet
De regering
Het Parlement
Ministers
Ministers
Koning
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Staatssecretarissen

Slide 39 - Question de remorquage

Hoeveel leden zitten er in de Eerste Kamer?
A
75
B
76
C
100
D
150

Slide 40 - Quiz

75 zetels
150 zetels
100 zetels
Direct gekozen door het volk
Indirect gekozen door het volk

Slide 41 - Question de remorquage

Wetsvoorstel indienen.
Tweede Kamer stemt
Eerste Kamer stemt
Wet wordt aangenomen.
Koning en  Minister tekenen.
Wet komt in Staatscourant.

Slide 42 - Question de remorquage

Einde toets
Je mag nu gaan lezen.

Slide 43 - Diapositive