De Renaissance

De Renaissance
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De Renaissance

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

De school van Athene
Rafaël

Slide 3 - Diapositive

Wat was het levensmotto tijdens de Renaissance?

Slide 4 - Question ouverte

Renaissance
A
1300-1600
B
1300-1700
C
1300-1500
D
1100-1300

Slide 5 - Quiz

In welk tijdvak plaats je de Renaissance?
A
Tijdvak 5
B
Tijdvak 6
C
Tijdvak 7
D
Tijdvak 8

Slide 6 - Quiz

Middeleeuwen
Renaissance

Slide 7 - Question de remorquage

Wat betekent 'humanisme'?

Slide 8 - Question ouverte

Humanisme is een belangrijk begrip uit de Renaissance.
Wat hoort NIET bij het humanisme?
A
De mens staat centraal
B
Kritisch denken
C
Je moet alles wat de Paus zegt aannemen als waarheid
D
Empirisme: kennis door ervaring

Slide 9 - Quiz

Zet in het juiste vak
Renaissance
Geen Renaissance
CARPE DIEM
MEMENTO MORI

Slide 10 - Question de remorquage

Renaissance betekent
Renaissance betekent:
A
nieuwe interesse voor de oudheid
B
nieuwe interesse voor andere werelddelen
C
nieuwe interesse voor het geloof
D
nieuwe interesse voor de kunst

Slide 11 - Quiz

Renaissance

Middeleeuwen

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is de Renaissance?
A
Italiaans voor "uitvindingen", dat woord ontstond in de 16e eeuw
B
Bloeiperiode van de kunst en wetenschap, waarbij ze terugkeken naar de Klassieke Oudheid.
C
Strijd tussen paus en keizer over wie de meeste macht in de wereld had.
D
De "nieuwe" tijd na de middeleeuwen, waarin men totaal nieuwe ontdekkingen deed.

Slide 13 - Quiz

Wat is fout?

De relatie tussen humanisme en renaissance?
A
Het humanisme gaat uit van het menselijk verstand, dus ook kennis uit de oudheid is belangrijk
B
humanisme gaat ervan uit dat de mens zelf nadenkt.
C
door bestudering van oorspronkelijke bronnen, worden de klassieken herontdekt
D
doordat het humanisme uitgaat van de mens, wordt de mens egoïstisch

Slide 14 - Quiz

Middeleeuwen of Renaissance?
Middeleeuwen
Renaissance

Slide 15 - Question de remorquage

Opdracht-1 [leerdoel]
Geef aan wat bedoeld wordt met renaissance en wetenschap.

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk nakijken
Laptop opruimen
stencil op tafel

Slide 17 - Diapositive

Opdracht-1 [leerdoel]
Geef aan wat bedoeld wordt met renaissance en wetenschap.

Renaissance is een periode in de Europese cultuurgeschiedenis die volgde op de middeleeuwen of de wedergeboorte van de klassieke oudheid.

Wetenschap is alle kennis die we hebben op een bepaald gebied en de (systematische) manier waarop we verdere kennis kunnen verkrijgen. 

Slide 18 - Diapositive

Opdracht/leerdoel 2
Geef aan wat er veranderde aan het mens- en wereldbeeld in de renaissance.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht/leerdoel 2
Geef aan wat er veranderde aan het mens- en wereldbeeld in de renaissance.

De mens als persoon kwam centraal te staan en de nieuwe wetenschappelijke belangstelling leidde tot ontdekkingen op het gebied van de scheepvaart, wat meer ontdekkingsreizen mogelijk maakte. Er was veel nieuwsgierigheid om nieuwe gebieden te ontdekken. Dit zorgde ervoor dat elk continent tijdens de Renaissance bezocht werd door de Europeanen.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht/leerdoel 3
Geef aan wat er veranderde aan de aanpak van geleerden in de renaissance.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht/leerdoel 3
Geef aan wat er veranderde aan de aanpak van geleerden in de renaissance.

Wetenschappers gingen uit van eigen observaties (waarnemingen) - het rationalisme (ratio = reden) -  in plaats van de teksten uit de Bijbel. Ook werden geschriften uit de Oudheid als basis voor onderzoek gebruikt.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht/leerdoel 4
Wat wordt bedoeld met humanisme?

Slide 23 - Diapositive

Opdracht/leerdoel 4
Wat wordt bedoeld met humanisme?

Het humanisme legde de nadruk legde op het individu.  Humanisten geïnteresseerd in het studeren van de klassieke Griekse en Latijnse literatuur. Door het lezen van deze bronnen herontdekten ze de Griekse filosofie, waarin meer aandacht werd besteed aan het wereldlijke en de menselijkheid. 

Slide 24 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 5
Kun je de hernieuwde oriëntatie van de klassieke oudheid herkennen in voorbeelden uit de literatuur, wetenschap, bouwkunst en beeldhouwkunst (bronnen 1 t/m 4). Noem bij iedere bron beeldkenmerken (wat zie je?).

Slide 25 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 5
Bron 1. Noem bij iedere bron beeldkenmerken (wat zie je?).
Op bron 1 zie je de aarde met de planeten erom heen. De zon is het centrum en niet Jerusalem. Er blijkt nog respect voor de godsdienst uit de bron (engeltjes).

Slide 26 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 5
Bron 2. Noem bij iedere bron beeldkenmerken (wat zie je?).
Op bron 2 zie je een mens en de de menselijke anatomie. Da Vinci maakte de afbeelding na het bestuderen van het menselijk lichaam en de bouw ervan. Iets wat tegen de ideeën van de Kerk was.

Slide 27 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 5
Bron 3. Noem bij iedere bron beeldkenmerken (wat zie je?).
De ideale stad (bron 3) is een stad met veel kenmerken (architectuur) uit de Oudheid. Dat zie je o.a. terug aan het gebruik van zuilen (midden en links) en boogjes bij het gebouw rechts.

Slide 28 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 5
Bron 4. Noem bij iedere bron beeldkenmerken (wat zie je?).
De tekst (bron 4) is geschreven in de 'ik-vorm'. De schrijver (Huygens) zet zichzelf dus centraal en niet de godsdienst. Ook schrijft hij over gevoelens/ emoties (dromen) en dat is persoonlijk.

Slide 29 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 6
KA | Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Schrijf achter de begrippen geocentrisme, rationalisme, wetenschap en reformatie jouw definitie 

Slide 30 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 6 
Geocentrisme = wereldbeeld waarbij de aarde als centrum (van alles) werd gezien.

Rationalisme = kennis en de waarheid alleen kunnen worden verkregen door middel van de rede (verstand).
wetenschap en reformatie jouw definitie 

Slide 31 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 6
Wetenschap =  het op een bepaalde manier verkrijgen van kennis en informatie.

Reformatie =  De toenemende kritiek op de kerk en de roep om hervorming (zou leidden tot het ontstaan van de katholieke en protestantse kerk).

Slide 32 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 7
Schrijf in een aantal zinnen op hoe de renaissance is ontstaan en noem minimaal twee gevolgen van deze ontwikkeling. Maak daarbij een koppeling (gebruik) van de kenmerkende aspecten.

Slide 33 - Diapositive

Opdracht/ leerdoel 7

Na de val van Constantinopel in 1453  vluchtten veel mensen naar Italië en nemen de kennis van de Oudheid mee. Dit hernieuwde interesse voor de Griekse en Romeinse klassieke werken. Door de boekdrukkunst beïnvloedde het de kunst, filosofie, wetenschap en literatuur. Het veranderde het mens- en wereldbeeld van de renaissance, zou het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling zijn en de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.(KA). Het mensbeeld veranderend; er komt meer individualisme en een focus op het aardse leven, wat zal leidden tot een conflict met de kerk. 

Slide 34 - Diapositive

Opdracht / leerdoel 8
Kijk eens naar de kenmerkende aspecten van hoofdstuk 2. Welke kenmerken van de renaissance speelden een grote rol bij Nederlandse geschiedenis vanaf 1500?

Slide 35 - Diapositive

Opdracht / leerdoel 8
Welke kenmerken van de renaissance speelden een grote rol bij Nederlandse geschiedenis vanaf 1500?

19. Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.

Slide 36 - Diapositive

Huiswerk

H2.3 Onrust in de Nederlanden, blz.35 t/m 37
Maken opdrachten 31, 34, 35, 36, 37, 39 + 40

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Huiswerk
H2.3 Onrust in de Nederlanden, blz.35 t/m 37
Maken opdrachten 31, 34, 35, 36, 37, 39 + 40

H2.3 Onrust in de Nederlanden, blz.35 t/m 37
Maken opdrachten 41 t/m 45 + 48


Slide 39 - Diapositive