geldezel klas 3A

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Welkom 3A

Zitten volgens plattegrond. Start met beter spellen

Spullen klaarleggen.

beterspellen.nl

Planning

Nog 4 volledige lesweken, toetsweek, CKV-week.

deze week	Praktijkexamens. H4.3 Lezen stillezen: leesboek uit?
Toetsen	leesvaardigheid: 16 juni H1.3 t/m H4.3 lees- en schrijftoets: toetsweek 3-7 juli H5.3

Wat is een geldezel?

Voor het lezen:

Bekijk de 2 filmpjes.

Welk filmpje spreekt je het meest aan?

Welk filmpje legt het beste uit wat een geldezel is?

Voor het lezen:

Bekijk de 2 filmpjes.

Welk filmpje spreekt je het meest aan?

Welk filmpje legt het beste uit wat een geldezel is?

Doel van deze les - Leestaak

In deze leestaak lees je een tekst over de geldezel. Bij het maken van de opdrachten komen alle theorieonderdelen van de paragraaf Lezen nog een keer aan bod. Maak de opdrachten en ga na of je de theorie beheerst.

In deze paragraaf leerde je:

• informatieve en instructieve teksten lezen;

• onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken;

• relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) leggen;

• relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen;

• de bedoeling van de schrijver verwoorden;

• een tekst beknopt samenvatten.

Tijdens het lezen:

Vul de tabel met voor- en nadelen in.

voordelen voor de crimineel	nadelen voor de crimineel	voordelen voor het slachtoffer	nadelen voor het slachtoffer
- -

Zelfstandig werken

1. Vul de tabel in op het werkblad.
2. Maak opdracht 13 t/m 17 - H4.3
3. Maak de opdrachten over de signaalwoorden, achterkant werkblad.

signaalwoorden

Lees alinea 1 tot en met 6 nauwkeurig.

Welk tekstverband staat er in de volgende zinnen? Noteer waaraan je dit herkent en leg het tekstverband uit.

- Jouw naam ... strafblad krijgt. (alinea 4)

signaalwoorden

Voor welk tekstverband zijn de volgende woorden signaalwoorden? Leg het tekstverband uit.

- want (alinea 1)

- maar (alinea 3)

- bovendien (alinea 4)

Huiswerk

vrijdag 9-6

Maak opdracht 13 t/m 16 - H4.3

Werkblad invullen en inleveren.

Welkom 3A

Spullen klaarleggen.

Start met nakijken van de opdrachten H4.3:

13 t/m 17

Huiswerk

vrijdag 9-6

Maak opdracht 13 t/m 16 - H4.3

Werkblad invullen en inleveren.

Zelfstandig werken

Opdracht 13 t/m 16 - H4.3 laten zien en nakijken.

Klaar? lees de extra tekst en maak de opdrachten.

Doel van deze les - Leestaak

In deze leestaak lees je een tekst over de geldezel. Bij het maken van de opdrachten komen alle theorieonderdelen van de paragraaf Lezen nog een keer aan bod. Maak de opdrachten en ga na of je de theorie beheerst.

In deze paragraaf leerde je:

• informatieve en instructieve teksten lezen;

• onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken;

• relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) leggen;

• relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen;

• de bedoeling van de schrijver verwoorden;

• een tekst beknopt samenvatten.

signaalwoorden

Lees alinea 1 tot en met 6 nauwkeurig.

Welk tekstverband staat er in de volgende zinnen? Noteer waaraan je dit herkent en leg het tekstverband uit.

- Jouw naam ... strafblad krijgt. (alinea 4)

signaalwoorden

Voor welk tekstverband zijn de volgende woorden signaalwoorden? Leg het tekstverband uit.

- want (alinea 1)

- maar (alinea 3)

- bovendien (alinea 4)

Vragen over H4.3?

Tekstverband

1. Een samenvatting van een tekst
2. Stukje tekst
3. Verband tussen woorden, zinnen en alinea's

Wat is een signaalwoord

Wat zijn signaalwoorden?

1. Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
2. Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
3. Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
4. Woorden die extra informatie geven

Tekstverband: CONCLUSIE

1. kortom
2. eerst
3. met dat doel
4. daarentegen

Tekstverband: VERGELIJKING

1. net als
2. kortom
3. als
4. waarmee

'Omdat' is een signaalwoord voor het tekstverband:

1. Voorbeeld
2. Argument of reden
3. Conclusie
4. Oorzaak-gevolg

Signaalwoord: toen

Tekstverband

1. opsommend
2. tijdsvolgorde
3. tegenstelling

ook
is een signaalwoord voor het tekstverband

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld

maar
is een signaalwoord voor het tekstverband

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld

toch
is een signaalwoord voor het tekstverband

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld

Signaalwoorden voor tijdsvolgorde

1. eerst, daarna, nadat
2. toen, maar, omdat

Signaalwoorden tegenstelling

1. verder, ten slotte, en
2. kortom, dus
3. tegenover, hoewel, echter

Welke is GEEN tekstverband?

1. waardering
2. opsomming
3. tegenstelling
4. voorbeeld

Zelfstandig werken

H4.3 - Test jezelf en de oefentoets

Stillezen

30 minuten

Ga lekker zitten

Je stoort niemand

Veel plezier!

Huiswerk

dinsdag 13-6

Maak test jezelf en de oefentoets af. H4.3