7.4 Breuken optellen en aftrekken

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

7.4 Breuken optellen en aftrekken

blz. 22

2.4 Aanzichten, blz. 64

vorige les

Bereken

6+(3,1+1,9)​2​​⋅3=

afmaken §2.4

§7.4 Leerdoel

Je leert hoe je breuken optelt en aftrekt.

Breuken optellen en aftrekken.

Als breuken gelijknamig zijn kan je optellen en aftrekken.

Anders moet je ze eerst gelijknamig maken.

Breuken optellen en aftrekken.

Als breuken niet gelijknamig zijn moet je ze eerst gelijknamig maken, voordat je ze bij elkaar optelt of van elkaar aftrekt.

Breuken gelijknamig maken

5​3​​2​​+​11​​7​​=

Breuken gelijknamig maken

5​3​​2​​+​11​​7​​=

5​33​​...​​+​33​​...​​=

Breuken gelijknamig maken

5​3​​2​​+​11​​7​​=

5​33​​...​​+​33​​...​​=

5​33​​22​​+​33​​21​​=

Breuken optellen/aftrekken

Wanneer de breuken gelijknamig zijn,
mag je de tellers optellen.

De noemers blijven gelijk.

Breuken gelijknamig maken

5​3​​2​​+​11​​7​​=

5​33​​...​​+​33​​...​​=

5​33​​22​​+​33​​21​​=

Breuken gelijknamig maken

5​3​​2​​+​11​​7​​=

5​33​​...​​+​33​​...​​=

5​33​​22​​+​33​​21​​=

5​33​​43​​=

Breuken gelijknamig maken

5​3​​2​​+​11​​7​​=

5​33​​...​​+​33​​...​​=

5​33​​22​​+​33​​21​​=

5​33​​43​​=

6​33​​10​​

Samen gaan we kijken naar opdracht  31

Los de onderstaande som op

1​15​​7​​−​5​​4​​=

Uitwerking

1​15​​7​​−​5​​4​​=

Uitwerking

1​15​​7​​−​5​​4​​=

​15​​22​​−​15​​12​​=

Uitwerking

1​15​​7​​−​5​​4​​=

​15​​22​​−​15​​12​​=

​15​​10​​=

Uitwerking

1​15​​7​​−​5​​4​​=

​15​​22​​−​15​​12​​=

​15​​10​​=

​3​​2​​

3/4 + 2/5 =

1. 5/9
2. 5/20
3. 23/20
4. 6/20

Samen gaan we kijken naar opdracht 37

2/3 + 4/5 =

2/7 + 2/8 =

6/7 - 1/4 =

1. 5/3
2. 17/28
3. 5/28
4. 5/74

6/7 - 1/4 =

1. 5/3
2. 17/28
3. 5/28
4. 5/74

17/20 - 2/5 =

3/4 - 4/6 =

Ga aan de slag met paragraaf 7.4 

Opdrachten 29 t/m 37 moet je maken