Argumenteren; ethos, pathos en logos

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe overtuig je je ouders om vandaag een paar uurtjes te skippen van school?

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen 

  1. Ik weet wat de retorica is 
  2. Ik kan ethos, logos en pathos herkennen 
  3. Ik kan uitleggen hoe deze overtuigingsmiddelen worden ingezet 
  4. Ik kan het effect daarvan beoordelen 


Slide 3 - Diapositive

Begrippen uit deze les
retorica
ethos
logos
pathos

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Debatteren
'Sport' waarbij je moet kunnen overtuigen.

Gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen!

Slide 6 - Diapositive

Retorica: de kunst van het overtuigen

Aristoteles: 'ontwikkel de vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen te vinden en te gebruiken'

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Ethos
  • Sterkste overtuigingsmiddel  -> je geloofwaardigheid als persoon
  • Houd rekening met (niveau van het) publiek
  • Wees overtuigend en neem je publiek mee


Slide 9 - Diapositive

Ethos
Wat valt je op aan het ethos van WA in deze toespraak tijdens de corona-crisis?
Is hij geloofwaardig?

Slide 10 - Diapositive

Geloofwaardigheidsprobleem
Hoe probeert WA zijn geloofwaardigheid terug te krijgen?

Slide 11 - Diapositive

Pathos
  • Pathos = de emoties
  • Je speelt in op de emoties van je publiek:
  1. je probeert zo het beoordelingsvermogen aan te tasten
  2. pathos doet een beroep op het hart
  • Gebruik maken van voorbeelden, verhalen, beelden
  • Zorg wel dat je de juiste emotie bespeelt: verkeerde pathos kan juist zorgen voor weerstand



Slide 12 - Diapositive

Pathos
Speech Trump bij de Amerikaanse verkiezingen.

Slide 13 - Diapositive

Logos
  • Logos gaat over de logische opbouw van je argumenten
  • Je probeert je publiek te overtuigen met feiten, argumenten, bewijzen.
  • Hoe logischer je je argument opbouwt, hoe overtuigender je overkomt


Slide 14 - Diapositive

Bewijs?
W. Bush gaf een presentatie waar hij 'aantoonde'dat Irak massavernietigingswapens bezat. Zijn rechtvaardiging van de oorlog met Irak.

Slide 15 - Diapositive


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 16 - Question ouverte

In de praktijk: ethos
Ethos, oftewel je persoonlijkheid, is de belangrijkste factor om anderen te overtuigen. Je moet jezelf dus presenteren als iemand die vertrouwd kan worden en die ervaring heeft met het onderwerp. Dat kun je doen door iets te vertellen over je achtergrond of door een blijk te geven van je kennis.

Slide 17 - Diapositive

In de praktijk: pathos
Pathos gaat over de emoties die je bij anderen kunt oproepen. Mensen laten hun oordeel afhangen van de gemoedstoestand waarin ze verkeren; als we vrolijk zijn oordelen we anders dan wanneer we somber zijn.
Het is dus belangrijk te weten wat jouw toehoorders beweegt/interesseert.

Slide 18 - Diapositive

In de praktijk: logos
Als spreker moet je de structuur van het betoog logisch vormgeven om overtuigend over te komen. Dat wordt ook wel logos genoemd. Daarbij kun je gebruikmaken van bewijsmateriaal, getuigenissen, statistieken en gegevens en van universele waarheden (geldt voor iedereen).

Slide 19 - Diapositive

Wat ontbreekt?
'Daarom is geen reden, als je van de trap af valt, ben je snel beneden.
A
Ethos.
B
Logos
C
Pathos

Slide 20 - Quiz

Mensen zijn emotioneel beinvloedbaar en gevoelig voor mooie woorden.
A
Ethos en logos
B
Ethos en pathos
C
Logos en pathos
D
Logos en pathos

Slide 21 - Quiz

Opdracht
Overleg met elkaar hoe ethos, pathos en logos wordt ingezet.

5 minuten.

Evaluatie: klassikaal nabespreken

Slide 22 - Diapositive

Opdracht
Overleg met elkaar hoe ethos, pathos en logos wordt ingezet.

5 minuten.

Evaluatie: klassikaal nabespreken

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Hoe maakt Geert Wilders gebruik van ethos, pathos en logos?
Probeer dit per techniek in één zin te formuleren.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Lien

Opdracht
Maak opdracht 9: schrijf een korte speech en gebruik ethos, pathos en logos.

Een uur gym per dag zou standaard moeten zijn op school. 

Slide 27 - Diapositive

Ik begrijp nu wat ethos, pathos en logos inhoudt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Opdracht

Welk overtuigingsmiddel wordt ingezet?

Leg uit waaraan je dat ziet?

Slide 29 - Diapositive