Herhaling hoofdstuk 2 tl3

Uitgaande dat voorkant zelfde is als achterkant.
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Uitgaande dat voorkant zelfde is als achterkant.

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 
-  Alle paragrafen doorlopen om te kijken wat nog niet duidelijk is en extra aandacht aan besteedt moet worden bij het leren
- Voldoende halen voor de toets.

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 2.1  tot en met 2.4
We beginnen met 2.1 Kijk en vergelijk. Bij de keuze van b.v. een product kan je kijken naar de prijs, kwaliteit maar ook naar andere zaken.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Keurmerken
Geeft de consument zekerheid dat het product of de producent aan bepaalde eisen voldoet.

Slide 5 - Diapositive

Is een keurmerk altijd betrouwbaar?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je een prijsverschil in procenten tussen 2 producten?

Slide 7 - Question ouverte

Een Sparta electrische fiets kost € 2.129.
Een Gazelle electrische fiets kost € 1.749.
Hoeveel procent is de Sparta duurder dan de Gazelle?


Slide 8 - Question ouverte

Prijsverschil berekenen in %
Formule
Prijsverschil in % = verschil : prijs waarmee je vergelijkt x 100
Voorbeeld
Een Sparta electrische fiets kost € 2.129.  
Een Gazelle kost € 1.749.   
Hoeveel procent is de Sparta duurder dan de Gazelle?
(Sparta - Gazelle) : Gazelle x 100%

(€ 2.129 - € 1.749) : € 1.749 x 100% = 21,7%

Slide 9 - Diapositive

Wie geeft de beste 'koop' informatie over een iPad?
A
de docent
B
een vriend
C
de consumentenbond
D
Apple store

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: A.C.M.?
A
Autoriteit Consument & Markt
B
Autoriteit Consument & Media
C
Autoriteit Commercie & Markt
D
Algemene Consumenten & Markt

Slide 11 - Quiz

Welke wet is van toepassing als je iets via internet koopt?

A
Warenwet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product aansprakelijkheid
D
Colportagewet

Slide 12 - Quiz

Twee weken na aankoop van een nieuwe wasmachine, lekt deze water bij de deur. Hierdoor ontstaat er voor € 800 waterschade aan de houten vloer van Tessa en Kai.
Volgens welke wet moet de fabrikant de kosten van deze gevolgschade betalen?

A
Colportagewet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Koop aan de deur wet

Slide 13 - Quiz

Mandy haalt eten bij de snackbar en vindt dat de hygiënische omstandigheden daar slecht zijn. Mandy dient een klacht in. Welke wet wordt hier misschien overtreden?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 14 - Quiz

Leg uit waarom Apple niet zelf zijn vergelijkend warenonderzoek doet.

Slide 15 - Question ouverte

2.3 Een huur- of koopwoning? 
Woningmarkt
  • Markt voor koopwoningen
  • Markt voor  huurwoningen

  • Sociale huurwoningen
  • Vrije sector huurwoningen

de totale vraag naar en het aanbod van woningen
huur per maand tot ongeveer €700
berekening maximale huurprijs met puntensysteem
huur per maand meer dan €700

Slide 16 - Diapositive

2.3 Een huur- of koopwoning? 
Huurtoeslag
  • Financiële bijdrage van de overheid (geld dus!), om een deel van de huur te kunnen betalen
  • Wanneer je inkomen te laag is om de huur te betalen
  • Aanvragen bij de belastingdienst

Slide 17 - Diapositive

2.3 Een huur- of koopwoning? 
Ze hebben de sleutel van de huurwoning gekregen,
maar hoe weten ze of ze niet te veel betalen?
  • Berekening dmv puntensysteem

Slide 18 - Diapositive

Marieke is alleenstaand en huurt een woning. Ze heeft recht op € 114 huurtoeslag per maand. Haar vriendin Sandra is ook alleenstaand en heeft ook een huurhuis. Ze heeft hetzelfde salaris en ze is even oud. Toch krijgt Sandra geen huurtoeslag.
Wat kan een reden zijn dat Sandra niet in aanmerking komt voor huurtoeslag?

Slide 19 - Question ouverte

Als je het koopcontract hebt getekend is het huis officieel van jou
A
Eens
B
Oneens

Slide 20 - Quiz

Je hebt een notaris niet nodig bij de aankoop van een huis, maar een makelaar wel
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quiz

OZB staat voor
A
onaangeroerdezaak-belasting
B
onroerendezaak-belasting
C
onaangetastezaak- belasting
D
onverdrachtzaak- belasting

Slide 22 - Quiz

Jay heeft een woning met een WOZ waarde van 210.000. Het tarief voor de ozb is 0,12%
Bereken hoeveel Jay moet betalen aan OZB

Slide 23 - Question ouverte

AH appelmoes kost € 0,70 voor 630 gram
Jumbo appelmoes kost € 0,42 voor 350 gram
Toon met een berekening aan welke appelmoes het goedkoopste is.

Slide 24 - Question ouverte

Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.

Slide 25 - Quiz

Door opwarming van de aarde stijgt de zeespiegel. Dit leidt tot maatschappelijke kosten.
Noem een voorbeeld van maatschappelijke kosten als gevolg van de stijging van de zeespiegel.

Slide 26 - Question ouverte

Wat kun jij als consument doen om milieuschade te beperken?

Slide 27 - Question ouverte

Productie levert milieuschade op. Wat is waar over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet altijd direct merkbaar

Slide 28 - Quiz

Wat wil jij voor de toetsweek nog besproken hebben?

Slide 29 - Question ouverte

einde
einde

Slide 30 - Diapositive