objectief - subjectief

Wat gaan we doen vandaag?

- voordeel -voorbeeld
- objectief - subjectief 
- Oefeningen objectief/ subjectief
- kostenberekening

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen vandaag?

- voordeel -voorbeeld
- objectief - subjectief 
- Oefeningen objectief/ subjectief
- kostenberekening

Slide 1 - Diapositive

Na deze les kun je of weet je
  • benoemen wat objectief is.
  • benoemen wat subjectief is. 
  • het verschil benoemen tussen objectief en subjectief observeren. 
  • hoe een kostenberekening in het CSPE moet
  • het verschil tussen voorbeeld en voordeel



Slide 2 - Diapositive

objectief - subjectief
Objectief = waarnemen zonder oordeel

Subjectief = waarnemen met een oordeel

Slide 3 - Diapositive

Voordeel
iets gunstigs of nuttigs, soms in vergelijking met iets anders

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld
voor·beeld (het; o; meervoud: voorbeelden)
1 iets dat nagemaakt of nagedaan moet of kan worden
2 iets waarnaar je je richt: neem een voorbeeld aan je broer
3 toelichtend geval uit de praktijk: geef eens een beter voorbeeld

Slide 5 - Diapositive

Objectief of subjectief?
Masja komt huilend het KDV binnen en roept dat bij mama wil blijven.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quiz

Objectief of subjectief?
Samira was erg slordig aangekleed vandaag.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 7 - Quiz

Objectief of subjectief?
Liz heeft haar haar geverfd en nu is het groen.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 8 - Quiz

Objectief of subjectief?
De hele klas heeft een voldoende voor de rekentoets

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 9 - Quiz

Objectief of subjectief?
De groep is druk, iedereen loopt door elkaar heen en het is een troep.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 10 - Quiz

Geef een objectieve beschrijving van wat je op de volgende foto ziet

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Geef een objectieve beschrijving van wat je op deze foto ziet

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Geef een subjectieve beschrijving van wat je op deze foto ziet

Slide 15 - Question ouverte

Filmpje
Bekijk het filmpje. Geef na afloop twee objectieve en twee subjectieve beschrijvingen. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Wat gaat ze doen? Delen of niet???
A
Ze gaat delen
B
Ze gaat niet delen
C
Ze deelt wel alleen het is nog niet eerlijk
D
Ze deelt pas nadat ze 5 kikkers heeft verstopt.

Slide 18 - Quiz

Benoem een aantal situaties.
Begin met
Objectief of subjectief:

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Afsluiting

Slide 23 - Diapositive

Wat is het verschil tussen
objectief en subjectief?

Slide 24 - Question ouverte

Objectief
Subjectief
Een jongen loopt naar het toilet.
Een student heeft tijdens de les tien vragen gesteld.
Zij was erg lelijk gekleed.
Mijn vriendin werd onterecht beschuldigd. 
De man draag een groene trui.
Zoals altijd is die vrouw van bio weer chagrijnig. 

Slide 25 - Question de remorquage