§4.1 De Nederlanden in verzet - Deel 1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Waar denk je aan bij:
Nederland..

Twee opties

Meedoen met de Lesson UP

Zelfstandig aan het werk (Zie Itslearning)

§4.1 De Nederlanden in verzet

Deel 1

Lesdoelen

Je kan uitleggen:

• Hoe Nederland eruit zag rond 1550
• Hoe Karel V en Filips II de Nederlanden bestuurden
• Wie Willem van Oranje was

Vergelijk de twee kaarten

Taken voor de heer en voor de gewesten

Taak voor de heer

Taak voor de gewesten

Belasting laten betalen

Oorlogen voeren

Buitenlandse politiek

Het bestuur in het gewest

De rechtspraak

Oorlogen betalen

De Nederlanden rond 1550

Bestonden uit 17 losse gebieden

Deze losse gebieden werden gewesten genoemd

Aan het hoofd van ieder gewest stond een heer

Rond 1550 was Duitse keizer Karel V de heer van alle gewesten

Zie het een beetje als provincies

Keizer Karel V

Toch dingen regelen

Als de heer iets wilde moest hij toestemming vragen

Dit gebeurde bij de Gewestelijke Staten

Om het makkelijker te maken waren er de Staten-Generaal

Soms werd de heer vervangen door een landvoogd(es)

Een vergadering van de adel, geestelijken en burgers uit een gewest (de drie standen = de drie staten).

Magaretha van Parma

Het beleid van Karel V en Filips II

Karel V en Filips II wilden twee dingen bereiken:

Centralisatie

Ze wilden Nederland vanuit 1 plek (centrum) besturen (Brussel)

Hierbij hielp in ieder gewest een stadhouder

Niet centraal

Centraal

Taken:

- Op de hoogte houden

- Orde handhaven

- Soldaten aanvoeren

Het beleid van Karel V en Filips II

Karel V en Filips II wilden twee dingen bereiken:

Katholicisme

Karel en Filips waren streng katholiek, NL moest dat ook blijven

Ketters werden hard bestreden

Filmpje

Filips II wordt koning en vertrekt naar Spanje

Wie speelden de hoofdrollen in de Nederlanden rond 1560?

De koning

De landvoogd(es)

De stadhouder

Margaretha van Parma

Willem van Oranje

Filips II

Karel V

Aan de slag

wat Maak opdracht 5 uit je werkboek

Hoe Lees de meningen en zet ze bij de juiste periode

Doel Je weet hoe mensen over Willem van Oranje dachten

Hulp Gebruik pagina 116 uit je tekstboek, werk samen

Tijd Tot het einde van de les

Klaar? Vul het eerste deel van opdracht 14.1 in

Huiswerk

Schrijf op in je agenda

Eerste les volgende week: opdracht 6 + 14.1