dag 13 herhalen

Zien is Snappen
Les 13
***
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolGroep 4-8

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zien is Snappen
Les 13
***

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doel
ik herhaal wat ik heb geleerd
wie/doet/wat/waar/wanneer

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog?
wie
doet
waar
wanneer
wat

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wie
de jongen
het meisje
de dokter
de juf
het kind
de buurvrouw
de buschauffeur

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doet
gooit
valt
vangt
loopt
denkt
speelt

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat
de leeuw
de beker
het hart
de appel
de puzzel
de radio
de kers

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

waar
op school
in de tas
over het hek
achter de kast
onder de stoel
naar de supermarkt
tussen mijn knuffels

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wanneer
om 3 uur
in de ochtend
's middags
tijdens het douchen
op het werk
na de les
's avonds
in de winter

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst
hoe
aardig
duur
blauw
eerste
getraind
slim
vijfde

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

oefenen
de volgende oefeningen
zijn voor de leerlingen op de chromebook

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WIE?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welke WIE-woorden ken je?

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

welke WIE woorden ken je bij de man?
(de opa, de vader .... )

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

waar zie je het meisje?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

oma geeft juf lisa een kus.
A
hij geeft haar een kus
B
zij geeft hem een kus
C
zij geeft haar een kus
D
zij geeft zij een kus

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke WIE woorden ken je bij de vrouw?
(mama, oma, juf .... )

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

mama geeft papa een kus
A
haar geeft hij een kus
B
zij geeft hem een kus
C
hij geeft hij een kus
D
zij geeft hij een kus

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat hoort bij de jongen?
A
de buurvrouw
B
de juf
C
de zangeres
D
de politieagent

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke woorden horen hierbij?

Slide 19 - Question ouverte

de man, de opa, de vader, hij, de oude man
DOET

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welke DOE-woorden ken je?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doe woorden

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

welke knipwerkwoorden ken je?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

knipwerkwoorden

Slide 24 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

maak de knipwerkwoorden weer goed.
sleep de stukjes naar elkaar

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de jongen
uitzwaaien
het meisje
wie-woord
wie-woord
knipwerkwoord

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


de opa meenemen
de zoon
A
de opa meeneemt de zoon
B
de opa neemt mee de zoon
C
de opa neemt de zoon mee
D
de mee de zoon neemt

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


de moeder opruimen
met het meisje
A
de moeder opruimt met het meisje
B
de moeder ruimt op met het meisje
C
de moeder opruimen met het meisje
D
de moeder ruimt met het meisje op

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


de kinderen overgooien
met elkaar
A
de kinderen overgooit met elkaar
B
de kinderen gooien met elkaar over
C
de kinderen gooien over met elkaar
D
de overgooien met elkaar de kinderen

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


de oma opbellen de opa
A
de oma belt de opa op
B
de oma opbelt de opa
C
de oma bellen op de opa
D
de oma bellen de opa op

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welke WAT-woorden ken je?

Slide 32 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

de bal
de tafel
de pan
de banaan
de pop

Slide 33 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

de tafel
A
deze tafel
B
dat tafel
C
het tafel
D
die tafel

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de bal
de jas
het vuur
de borstel
het koekje
de ballen
de jassen
de vuren
de borstels
de koekjes

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

het fietsje
A
dat fietsje
B
dit fietsje
C
de fietsje
D
deze fietsje

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

WAAR?

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ken jij een WAAR-woord?

Slide 38 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

ik speel met de bal op het strand

(wat is het WAAR-woord?)
A
ik
B
de bal
C
op het strand
D
speel

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ik fiets naar huis
(wat is het WAAR-woord?)
A
ik
B
naar
C
fiets
D
naar huis

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

maak een zin bij de foto

Slide 41 - Question ouverte

het plein is vol
ik speel op het plein
de jongen rent op het plein
WANNEER?

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

in de winter schaats ik op het ijs.
ik douche in de avond.
's middags fiets ik naar huis.

Slide 43 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

zinnen maken

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

start boven aan en maak de zin steeds langer
2 doe-woorden;  hulp werkwoord en voltooid deelwoord
2 doe-woorden:  knipwoord ;  opruimen  

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions