Hoe behoudt de mentor meerzijdige partijdigheid in een situatie waarin hij het geenszins eens is met een van de partijen (lees: ofwel de leerling ofwel de ouder)?
Wat te doen in het geval dat bepaald gedrag van een leerling dat buiten de schoolsituatie plaatsvindt de schoolprestaties ernstig negatief beïnvloed?
Volgens Bakker-de Jong en Mijland mag de mentor ouders nooit veroordelen wat betreft de emotionele betrokkenheid bij hun kind. Wat wordt bedoeld met veroordelen? Ben je het hier mee eens of oneens?
Stel je voor dat de ouders van een leerling binnenkomen met grote klachten over de school en over jouw mentorschap. Bij binnenkomst gaan de ouders direct “tegenover” je staan (spreekwoordelijk). Hoe zou je in zo’n geval toch een partnerschap waarin ouders en mentor naast elkaar staan kunnen bereiken?