Werkwoordspelling verleden tijd (sterke werkwoorden)

Werkwoordspelling verleden tijd 
(sterke werkwoorden)
par. 2.8
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling verleden tijd 
(sterke werkwoorden)
par. 2.8

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
leerdoel:
je weet wat het verschil is tussen sterke en zwakke werkwoorden, 
je kunt sterke werkwoorden correct spellen in de verleden tijd. 

Slide 2 - Diapositive

Sterke werkwoorden in de verleden tijd

1 Persoonsvorm in de zin verandert van klank.

2 Schrijf zo kort en eenvoudig mogelijk. Schrijf eigenlijk gewoon wat je hoort.
bieden -bood -boden
lijden - leed - leden
vriezen - vroor - vroren

Slide 3 - Diapositive

LET OP : NOOIT DT op het eind
WERDT = FOEI
3 Kijk goed naar het onderwerp: enkelvoud of meervoud
4 Weet je niet of het op een d of t eindigt in het enkelvoud?: Maak er meervoud van.
worden - werden -werd
verbinden-verbonden- verbond
smelten-smolten-smolt

Slide 4 - Diapositive

Wist Bram gisteren zelf wel
waarover hij .... (spreken)?

Slide 5 - Question ouverte

Lisa .... (verdwijnen) gisteren door de deur, die uitkwam op de kleine kloostergang.

Slide 6 - Question ouverte

..... (liegen) jij vorige week toen je vertelde over die afspraak?

Slide 7 - Question ouverte

Jochem .... (blazen) gisteren alle kaarsjes op zijn taart uit!

Slide 8 - Question ouverte

Zo'n drieduizend jaar geleden ....
(trekken) de gletsjers zich terug naar het noorden.

Slide 9 - Question ouverte

Karim .... (snijden) afgelopen dinsdag in zijn vinger.

Slide 10 - Question ouverte

Afgelopen week hadden die honden ruzie, ze .... (bijten) elkaar in de poten.

Slide 11 - Question ouverte

In de afgelopen 10 jaar .... (bevriezen) de rivier misschien twee keer.

Slide 12 - Question ouverte

Toen Max en Jack aan het stoeien waren, .... (breken) zij de vaas van oma.

Slide 13 - Question ouverte

Gisteren .... (brengen) ik de kinderen met de auto naar school.

Slide 14 - Question ouverte

Toen wij aan het wandelen waren, ..... (fluiten) die leuke jongen naar mij.

Slide 15 - Question ouverte

Afgelopen Kerst, .... (eten) jullie toen ook zalm met broccoli?

Slide 16 - Question ouverte

Roos en Linda ..... (hebben) gisteren allebei een voldoende gehaald voor de toets

Slide 17 - Question ouverte

De twee bergbeklimmers ... (houden) elkaar angstvallig vast toen zij vorige week van de berg af dreigden te vallen

Slide 18 - Question ouverte

Jij .... (weten) het antwoord op die vraag in het huiswerk van gisteren toch ook niet?

Slide 19 - Question ouverte

Ik herken sterke ww.

Slide 20 - Carte mentale

Maken:
Paragraaf 8: opdracht 6
Paragraaf 9: opdracht 1,2, 3 en 4

Slide 21 - Diapositive