8.1 -2
1 / 15
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Een Nederlands bedrijf koopt staal in India om daar spoorrails van te kunnen maken. Je spreekt hier van
A
Export van goederen
B
Export van diensten
C
Import van goederen
D
Import van diensten
Slide 3 - Quiz
Je gaat naar een concert van Taylor Swift in the Sphere in Las Vegas. Wat doe je?
A
Je importeert goederen
B
Je exporteert goederen
C
Je exporteert diensten
D
Je importeert diensten
Slide 4 - Quiz
Wat is wederuitvoer?
A
Het produceren van goederen voor de binnenlandse markt.
B
Het vernietigen van goederen.
C
Het opnieuw exporteren van eerder geïmporteerde goederen.
D
Het importeren van nieuwe goederen.
Slide 5 - Quiz
Wat is een reden voor Nederland om goederen te importeren?
A
Om de binnenlandse productie te stimuleren.
B
Om goederen te krijgen die niet in Nederland geproduceerd worden.
C
Om de werkloosheid te verminderen.
D
Om de belastinginkomsten te verhogen.
Slide 6 - Quiz
Wat is het saldo op de betalingsbalans?
A
Het verschil tussen de import- en exportwaarde.
B
De totale waarde van de goederen die zijn ingevoerd.
C
De totale waarde van de goederen die zijn uitgevoerd.
D
Het verschil tussen de overheidsuitgaven en -inkomsten.
Slide 7 - Quiz
Wat is het nationaal inkomen?
A
Het inkomen van alleen de overheid.
B
Het totaal van alle inkomsten in een land.
C
Het inkomen van bedrijven en huishoudens.
D
Het inkomen van de rijkste 10% in het land.
Slide 8 - Quiz
Waar kun je aan zien dat Noord-Korea een gesloten economie heeft?
A
Een hoog importpercentage
B
Een hoog exportpercentage
C
Een laag importpercentage
D
Een hoge wisselkoers van de Noord-Koreaanse Won
Slide 9 - Quiz
Welk land heeft een tekort op de betalingsbalans?
A
Geen van deze drie
B
Duitsland
C
Griekenland
D
Hongarije
