Gerundio

Estar + gerundio
Met deze tijd kun je vertellen wat je aan het doen bent.
Bijvoorbeeld in het Nederlands:
Ik ben aan het voetballen.
Wij zijn aan het gamen. 

In deze lessonup leer je hoe je dit kunt zeggen in het Spaans. 
Kijk eerst het uitleg filmpje. 
Daarna volgen een korte herhaling en quizvragen!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Estar + gerundio
Met deze tijd kun je vertellen wat je aan het doen bent.
Bijvoorbeeld in het Nederlands:
Ik ben aan het voetballen.
Wij zijn aan het gamen. 

In deze lessonup leer je hoe je dit kunt zeggen in het Spaans. 
Kijk eerst het uitleg filmpje. 
Daarna volgen een korte herhaling en quizvragen!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat heb je nodig voor de Estar + Gerundio?
Om de Gerundio te maken, moet je 2 dingen hebben:

1. Een hulpwerkwoord. Dit geeft aan wie iets aan het doen is.

2. Gerundio vorm van het werkwoord. Dit werkwoord geeft aan wat diegene aan het doen is (de actie).

Slide 3 - Diapositive

In het Nederlands
In het Nederlands is het hulpwerkwoord 'zijn'.
Bijvoorbeeld:
Ik ben aan het dansen.
Zij zijn aan het voetballen.

Je geeft hiermee aan wie er iets aan het doen is.

Slide 4 - Diapositive

In het Spaans
In het Spaans is het hulpwerkwoord 'estar'. Dit betekent 'zijn'. De vormen zijn:

ik ben = estoy        Bijvoorbeeld: Estoy bailando. = Ik ben aan het dansen.
jij bent = estás      Bijvoorbeeld: Estás bailando. = Jij bent aan het dansen.
hij/zij/u is = está   Bijvoorbeeld: Está bailando. = Hij is aan het dansen.
wij zijn = estamos
jullie zijn = estáis
zij zijn = están


Slide 5 - Diapositive

Ik ben =
A
esto
B
estoy
C
estás
D
está

Slide 6 - Quiz

wij zijn =
A
estáis
B
están
C
estamos
D
esto

Slide 7 - Quiz

hij is =
A
está
B
estoy
C
estás
D
están

Slide 8 - Quiz

Wat heb je nodig voor de Gerundio?
Om de Gerundio te maken, moet je 2 dingen hebben:
1. Een hulpwerkwoord. --> geeft aan wie de actie uitvoert

2. Gerundio vorm van het werkwoord. --> geeft aan wat diegene doet (de actie).
We gaan nu hiernaar kijken.

Slide 9 - Diapositive

De gerundio vorm
De gerundio vorm van een werkwoord gebruik je in het Nederlands met : aan het ...

Bijvoorbeeld:
aan het werken
aan het slapen
aan het voetballen

Slide 10 - Diapositive

Hoe maak je de gerundio in het Spaans?
In het Spaans maak je de gerundio als volgt:

Stap 1:
Je pakt de stam van het werkwoord.
De stam is het hele werkwoord min -ar / -er / -ir.
Bijvoorbeeld: 
De stam van 'comer'  is 'com'


Slide 11 - Diapositive

Wat is de stam van escribir (schrijven)?
A
escribir
B
escribi
C
escri
D
escrib

Slide 12 - Quiz

Wat is de stam van hablar (praten)?
A
habl
B
hab
C
hablar
D
habla

Slide 13 - Quiz

Hoe maak je de gerundio in het Spaans?
Stap 2: achter de stam plak je de volgende uitgang:
- ando (bij -ar werkwoorden)
- iendo (bij -er of -ir werkwoorden)

Bijvoorbeeld:
hablar = praten                  hablando = aan het praten
beber = drinken                 bebiendo = aan het drinken



Slide 14 - Diapositive

Wat is de gerundio van vivir (wonen, leven)?
A
vivando
B
viviendo
C
vivendo
D
vivindo

Slide 15 - Quiz

Wat is de gerundio van hacer (doen, maken)?
A
haciendo
B
hacindo
C
hacando
D
hacendo

Slide 16 - Quiz

Wat is de gerundio van jugar (spelen)?
A
jugiendo
B
jugundo
C
jugendo
D
jugando

Slide 17 - Quiz

En nu compleet maken...
Als je dus wilt zeggen wat iemand aan het doen is, volg je 2 stappen:
1. Kies de juiste vorm van 'estar' die hoort bij het onderwerp (wie is het?)
2. Zet het werkwoord van de actie in de gerundio (wat is diegene aan het doen?)

Bijvoorbeeld:
Ik ben aan het eten. = Estoy comiendo.
Hij is aan het eten. = Está comiendo.

Slide 18 - Diapositive

Kies de juiste vorm van 'estar':
Yo estoy/está comiendo.
= Ik ben aan het eten.

Slide 19 - Question ouverte

Kies de juiste vorm van 'estar':
Vosotros estamos/estáis viajando.
= Jullie zijn aan het reizen.

Slide 20 - Question ouverte

Kies de juiste vorm van 'estar':
Miguel y Elena están/está hablando.
= Miguel en Elena zijn aan het praten.

Slide 21 - Question ouverte

Manuel ..... jugando al fútbol.
A
estoy
B
está
C
estámos
D
estás

Slide 22 - Quiz

Geef de juiste vorm van estar en de gerundio:
Jij bent aan het eten (comer).

Slide 23 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van estar en de gerundio:
Wij zijn aan het werken (trabajar).

Slide 24 - Question ouverte

Geef de juiste vorm van estar en de gerundio:
Ik ben aan het schrijven (escribir).

Slide 25 - Question ouverte

Einde van de lessonup! :-)

Slide 26 - Diapositive