Branden en blusmiddelen

Blussen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Blussen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert drie brandvoorwaarden kennen;
  • Je leert verschillende manieren van blussen kennen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Branddriehoek
- brandstof
- zuurstof
- ontbrandingstemperatuur

Zonder een van de drie brand-voorwaarden, geen verbranding.

Slide 4 - Diapositive

Ontbrandingstemperatuur
  • De minimale temperatuur die nodig is om een verbranding te starten, noem je de ontbrandingstemperatuur.

  • De ontbrandingstemperatuur is een stofeigenschap, dus voor elke stof verschillend.

Slide 5 - Diapositive

Frituurpan blussen met water?!
  • In het filmpje werd water op brandend frituurvet gegooid. 
  • Door de hoge temperatuur van brandend vet, wordt water direct omgezet in waterdamp.
  • Waterdamp (gas) heeft een veel groter volume; dit moet ergens heen.
  • Het gas 'perst' het brandende vet de pan uit.

Slide 6 - Diapositive

Blusmogelijkheden
  • Blusdeken
  • Water
  • Poeder of schuim
  • Koolstofdioxide (koolzuursneeuwblusser)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen bij blussen met een blusdeken?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof

Slide 10 - Quiz

Welke brandvoorwaarde(n) wordt/worden weggenomen bij blussen met een water?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof
D
Zuurstof en ontbrandingstemp.

Slide 11 - Quiz

Wat is het meest geschikte blusmiddel voor een brandende stoppenkast (meterkast)?
A
Water
B
Poederblusser
C
Koolstofdioxide blusser
D
Branddeken

Slide 12 - Quiz

Toelichting quizvraag
Let op! In een stoppenkast is elektriciteit aanwezig. Kies dus nooit voor water! 

Een poederblusser geeft veel rotzooi, dus gebruik je liever niet. 

Een blusdeken is zeer onhandig voor een computer.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo