Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Carnaval - de Quiz
Slide 1 - Diapositive
Zoek een carnavalsitem en maak hier een foto van (selfie??)
Slide 2 - Question ouverte
Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel
Slide 3 - Quiz
Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag
Slide 4 - Quiz
Uit hoeveel personen bestaat de Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quiz
Welke stad heet Oeteldonk?
A
Oosterhout
B
Bavel
C
Eindhoven
D
Den Bosch
Slide 6 - Quiz
De mensen zijn tijdens carnaval mooi .......... (verkleden)
Slide 7 - Question ouverte
Noteer wat de pv is van de volgende zin: "Tijdens carnaval loopt iedereen verkleed rond."
Slide 8 - Question ouverte
I see them left, I see them right One waddles and the other walks straight I see them left, I see them right I can’t get enough because I’m crazy silly mad
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Vidéo
There’s thunder and lightening and it rains liters beer It will be pumping or drowning, that’s the only way To stay on the right course with the wind in our backs Enjoy with all you got, because these times will never come back