Conjunctions

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

What does a conjunction do?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Vidéo

Conjunctions
Een voegwoord (‘conjunction’) is een woord dat twee deelzinnen ('clauses') met elkaar verbindt. Het Engels kent veel woorden die zinnen aan elkaar kunnen rijgen. Allen geven een andere reden van voegen weer, zoals bijvoorbeeld:
opsomming, reden of oorzaak, gevolg, tegenstelling, etc.
Deze moeten allen geleerd worden zodat je deze in je brieven op de juiste manier kunt gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Slide 6 - Lien

tegenstelling
oorzaak
reden
voorwaarde
tijd
after
although
as
as if
because
before
even if
even though
if
if only
rather than
since
though
unless
until
whether
while

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Lien

I will go to Montreal .... Quebec for the weekend, I'm not sure.
A
yet
B
for
C
nor
D
or

Slide 11 - Quiz

I will never go to that restaurant again ... I live.
A
before
B
whenever
C
as long as
D
unless

Slide 12 - Quiz

Bill will not pay $500 for a suit ... he can certainly afford it.
A
till
B
though
C
now that
D
if only

Slide 13 - Quiz

I would not see that movie ... you gave me $100.
A
even though
B
unless
C
until
D
even if

Slide 14 - Quiz

Vicky studies ... biology ... chemistry.
A
as....as
B
both...and
C
not ... but
D
whether ... or

Slide 15 - Quiz

Tell me 2 things you have learned.

Slide 16 - Question ouverte

Ask a question you still have.

Slide 17 - Question ouverte