1HV 1.1 dl2 + 2.1 Botten

Nectar 1.1 + H2 Bewegen
Deze les:
  • Lesplanner, Leerdoelen en begrippenlijst
  • Herhalen 1.1 Ontdek je binnenste
  • 1.1 Quiz!
  • 2.1 Botten


1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Nectar 1.1 + H2 Bewegen
Deze les:
  • Lesplanner, Leerdoelen en begrippenlijst
  • Herhalen 1.1 Ontdek je binnenste
  • 1.1 Quiz!
  • 2.1 Botten


Slide 1 - Diapositive

1.1 Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je lichaam er vanbinnen uitziet. 
  • Je kunt uitleggen wat organen en orgaanstelsel zijn. 
  • Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.
  • Je kunt uitleggen uit welke onderdelen organen zijn opgebouwd. 

Begrippen:
Organen, Torso, Orgaanstelsel, Bloedvatenstelsel, Ademhalingsstelsel, Verteringsstelsel, Verteren, Beenderstelsel/Skelet, Spierstelsel, Cellen, Celkern, Cytoplasma, Celmembraan, Weefsel. 

Slide 2 - Diapositive

Welke organen zie je in de torso? Combineer de nummers met de juiste organen.
Bloedvat
Lever
Slokdarm
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Long
Dikke darm
Maag

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Lien

Orgaanstelsels 
(groep organen die samenwerken)

Slide 5 - Diapositive

Zet in de juiste groep:
ORGAAN
ORGAANSTELSEL
Bloedvaten
Skelet
Bot
Long
Spieren
Ogen

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Lien

Samenwerken!
Om te bewegen hebben spieren zuurstof en voedingsstoffen nodig:
- Met je ademhalingsstelsel neem je zuurstof op
- Met je verteringsstelsel komen er voedingsstoffen in je lichaam
- Het bloedvatenstelsel vervoert zuurstof en voedingsstoffen naar de spieren

Slide 8 - Diapositive

Bouwstenen
Alle organen zijn gemaakt van cellen
Cellen zijn de bouwstenen van ons lichaam
Ze zijn enorm klein (alleen met de microscoop te zien)

Er zijn verschillende soorten cellen. Allemaal met een eigen vorm en taak, die hangt af van waar ze voor nodig zijn. 

Slide 9 - Diapositive

De cel
Celmembraan: vlies om de cel

Celkern: regelt alles in de cel

Cytoplasma: stroperige vloeistof in de cel

Slide 10 - Diapositive

Soorten cellen
Een groepje cellen van hetzelfde soort is een weefsel

Hersenen: hersenweefsel met hersencellen
Longen: longweefsel met longcellen
Darmen: darmweefsel met darmcellen
enzovoort

Slide 11 - Diapositive

Je lichaam van groot naar klein
Je lichaam bestaat uit orgaanstelsels
Elk orgaanstelsel bestaat uit organen
Elk orgaan bestaat uit weefsels
Elk weefsel bestaat uit cellen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

1.1 Quiz!

Slide 14 - Diapositive

Bij welk orgaanstelsel hoort je maag?
A
Beenderstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 15 - Quiz

Van welk orgaanstelsel is de taak om stevigheid te geven aan je lichaam?
A
Bloedvatenstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 16 - Quiz

Kan je cellen zien?
A
Ja, altijd
B
Ja, alleen met een vergrootglas
C
Ja, alleen met een microscoop
D
Nee, helemaal nooit

Slide 17 - Quiz

Waar of niet?
Ieder dier heeft maar 1 soort cellen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat is een orgaan?
A
Een orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies
B
Een orgaan is een deel van het menselijk lichaam met een of meer functies
C
Groep organen met dezelfde functie
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quiz

waar liggen meer organen?
A
Borstholte
B
Buikholte

Slide 20 - Quiz

Welke organen horen bij het spierstelsel
A
biceps en triceps
B
buikspieren en hart
C
dijspier en rib
D
hart en biceps

Slide 21 - Quiz

Welke organen zitten in de borstholte?
A
slokdarm en maag
B
hart en longen
C
longen en lever
D
luchtpijp en lever

Slide 22 - Quiz

Wat is de functie van bloedvaten?
A
Het bloed rondpompen
B
voedsel verteren
C
Bloed naar alle delen van het lichaam brengen
D
zuurstof in het bloed brengen

Slide 23 - Quiz

Welk organenstelsel brengt zuurstof in het bloed?
A
Bloedvatenstelsel
B
verteringsstelsel
C
zenuwstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 24 - Quiz

Welke organen liggen in de buikholte?
A
lever en hart
B
maag en longen
C
dikke darm en slokdarm
D
maag en lever

Slide 25 - Quiz

Welke organen gaan dwars door het middenrif heen?
A
Dikke en dunne darm
B
maag en lever
C
slokdarm en maag
D
Slokdarm en bloedvaten

Slide 26 - Quiz

Kijk je huiswerk na! (1.1 opdr. 1 t/m 5 + 9 + 11 t/m 17)
Overhoor elkaar met de leerdoelen en begrippen van 1.1
Hoe goed kennen jullie de leerstof al?
timer
15:00
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Met deze leerdoelen moet ik nog meer oefenen:

Slide 28 - Question ouverte

2.1 Botten
5. Je kent de namen van je botten en kunt ze benoemen in het skelet. 
6. Je kunt de functie van het skelet noemen. 
7. Je kunt de bouw van een bot beschrijven en kunt been en kraakbeen herkennen. 
8. Je kunt beschrijven hoe je botten veranderen als je ouder wordt.
9. Je kunt uitleggen hoe de wervelkolom schokken opvangt. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Opdrachten
- Lezen 2.1 blz. 69 t/m 71
- Maken 2.1 opdr. 1 t/m 5 (via Nectar digitaal)

Klaar? Leren alle botten in bron 2, 3 en 4
timer
15:00

Slide 31 - Diapositive

Huiswerk
- Lezen 2.1 
- Af 2.1 opdr. 1 t/m 12

Slide 32 - Diapositive