4V Thema 4 BS 7

Evolutie van populaties + ontstaan van soorten

4 vwo
Thema 4
Basisstof 6
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Evolutie van populaties + ontstaan van soorten

4 vwo
Thema 4
Basisstof 6

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt met behulp van de regels van Hardy-Weinberg de allelfrequenties in populaties berekenen
  • Je kunt beschrijven hoe de allelfrequentie in populaties kan veranderen
  • Je kunt beschrijven hoe nieuwe soorten door reproductieve isolatie kunnen ontstaan

Programma
  1. Bespreken huiswerk
  2. Uitleg evolutie in populaties/ontstaan nieuwe soorten
  3. Zelf werken

Slide 2 - Diapositive

Veranderende allelfrequenties
Allelfrequenties veranderen oa door:
Natuurlijke selectie: verschillende allelen leiden tot verschillen in overlevingskans voor het individu
Mutaties (-> effect op overlevingskans)
Seksuele selectie: verschillende allelen leiden tot verschillen in voortplantingskans voor het individu



Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Evolutie
Micro-evolutie:
Verandering van allelfrequentie in een populatie
Macro-evolutie: Het ontstaan van nieuwe soorten
Co-evolutie: Een evoluerende soort die een andere beïnvloedt


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Genetic drift
= verandering van allelfrequenties door toevallige gebeurtenissen


Twee varianten: flessenhalseffect en het foundereffect

Slide 7 - Diapositive

                  Bottle neck effect
Bij het bottle neck effect wordt een grote (geïsoleerd levende) populatie door omstandigheden (mens, natuur) sterk gereduceerd in aantal.
De overlevende organismen planten zich voort en de populatie heeft de ruimte om weer te groeien.
Ook nu weer weinig genetische diversiteit in de nieuwe populatie, want allen stammen ze af van klein groepje organismen.

Slide 8 - Diapositive

Founder effect
Bij het founder effect koloniseert een klein gedeelte van een populatie een nieuw gebied. In dit gebied is er weinig concurrentie en de founders (stichters) hebben alle ruimte om voort te planten en een grotere populatie te vormen. Deze nieuwe populatie heeft weinig genetische diversiteit, want stamt af van een klein groepje individuen

Slide 9 - Diapositive

Zelf werken
  • Maak opdr. 85 t/m 91 (huiswerk)
  • Test jezelf BS 6
  • Olympiade opdracht 8

Slide 10 - Diapositive

Ontstaan nieuwe soorten
Nieuwe soorten kunnen ontstaan als er voldoende genetische variatie in een populatie is.
 

Genetische variatie ontstaat door geslachtelijke voortplanting en door mutaties.

Als het milieu verandert kan er selectiedruk ontstaan. De allelfrequentie kan veranderen.


Let op! mutaties ontstaan toevallig (en niet doelgericht)


Slide 11 - Diapositive

Ontstaan nieuwe soorten
Een nieuwe soort ontstaat alleen als er ook sprake is van reproductieve isolatie tussen populaties van dezelfde soort.


Redenen van reproductieve isolatie:
  • Geografische isolatie. (Bijv. bosbrand deelt bos doormidden.) --> Allopatrisch
  • Verschillen in gedrag. (Bijv. ‘vreemd’ balts-gedrag of andere zang.) --> Sympatrisch
  • Verschillen in tijd. (Bijv. bloeien in een andere maand.) --> Sympatrisch

Slide 12 - Diapositive

Eilandtheorie
Darwin ontdekte:
  • Hoe groter het eiland, hoe meer soorten er voorkwamen
  • Hoe verder van vaste land, hoe minder soorten.
  • Op een kleiner eiland sterven soorten eerder uit dan op grotere eilanden.
Reden: minder ruimte voor populaties (voedsel, nestplaatsen etc.)
  • Een eiland dichtbij vast land is beter bereikbaar --> meer immigratie

Effect afstand tot vaste land.
Effect eiland grootte

Slide 13 - Diapositive

Wat is er absoluut nodig voor het ontstaan van nieuwe soorten? (meerdere antwoorden goed)
A
Mutaties
B
Hoge selectiedruk
C
Geografische isolatie
D
Verschillende leefomstandigheden

Slide 14 - Quiz

Bekijk tabel 93C en ga uit van een evenwicht. Op welk eiland zullen de meeste soorten voorkomen?
A
Op een klein eiland ver weg van het vasteland
B
Op een klein eiland dicht bij het vasteland
C
Op een groot eiland ver weg van het vasteland
D
Op een groot eiland dicht bij het vasteland

Slide 15 - Quiz

Op welk eiland in evenwicht zullen soorten het minst snel uitsterven?
A
Op een klein eiland ver weg van het vasteland
B
Op een klein eiland dicht bij het vasteland
C
Op een groot eiland ver weg van het vasteland
D
Op een groot eiland dicht bij het vasteland

Slide 16 - Quiz

Zelf werken
Lezen
BS 7 (blz. 60 t/m 65)

Maken
BS 7 opdr. 93 t/m 100

Kun je
  • met behulp van de regels van Hardy-Weinberg de allelfrequenties in populaties berekenen?
  • beschrijven hoe de allelfrequentie in populaties kan veranderen?
  • beschrijven hoe nieuwe soorten door reproductieve isolatie kunnen ontstaan?

Slide 17 - Diapositive