Klimaatsysteem koppen

Klimaatsysteem van Köppen
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Klimaatsysteem van Köppen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen klimaatsysteem Köppen:
  • Je weet welke 5 hoofdklimaten (letters) Köppen onderscheidt.
  • Je weet welke 3 letters Köppen gebruikt voor de neerslagverdeling.
  • Je kunt per klimaat de temperatuurgrenzen en neerslagverdeling noemen.
  • Je kunt a.d.h.v een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat is weergegeven.

Slide 2 - Diapositive

Klimaatsysteem Köppen
Indeling in een code van 2 letters: 1 HOOFDLETTER en 1 kleine letter

Slide 3 - Diapositive

Klimaatsysteem van Köppen
Palmgrens
De palmgrens is de isotherm (Lijn die plaatsen met dezelfde temperatuur met elkaar verbindt) van 18'C. Dit is de temperatuur waarbij palmbomen niet meer groeien als het kouder wordt.
Boomgrens
De boomgrens is de isotherm van 10"C in de warmste maand. Als het in de warmste maand kouder
Isotherm
Een isotherm is een lijn die plaatsen met dezelfde temperatuur met elkaar verbind.

Slide 4 - Diapositive

Droge tijd = minder dan 50mm neerslag per maand / veel droger dan natte maanden

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 1
Koppel de landschappen aan de witte pinpoints. Schrijf de nummers erbij op de kaart.

Noteer bij elk landschap welke landschapszone erbij hoort

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 2
Bepaal voor elk klimaat de klimaatcode volgens koppen.

Koppel de klimaten vervolgens aan de rode pinpoints. Schrijf de letters op de juiste plek in de kaart.

Slide 7 - Diapositive

A
Tropische zone
B
Droge klimaten
C
Zeeklimaat
D
Landklimaat
E
Polaire klimaten en toendra
Tropisch regenwoudklimaat
Savanneklimaat
Woestijnklimaat
Steppeklimaat
Mediterraan klimaat
Chinaklimaat
Poolklimaat
Hooggebergteklimaat
Toendraklimaat
Gematigd zeeklimaat
Landklimaat
Het klimaatsysteem van Köppen - Weet je alles te liggen?

Slide 8 - Diapositive

Bekijk je deze les thuis? 
Dan is het handig om de volgende video te bekijken. Hierin word in ongeveer 6 minuten het klimaatsysteem uitgelegd. 

Let er wel op dat het aantal mm neerslag bij de droge klimaten niet klopt. Er worden in de video 200 en 400 mm genoemd, wij hebben de grens op 250 en 500 mm.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

A=tropisch klimaat
Kenmerken
Het A-klimaat heeft als belangrijkste kenmerk dat het warm is. De gemiddelde temperatuur is in de koudste maand hoger dan 18 'C.
Er kan het gehele jaar regen vallen, maar het hoeft niet.
grafiek

Slide 11 - Diapositive

Onderverdeling en kenmerken A-klimaten
Temperatuur: gemiddeld hoger dan 18'C in de koudste maand. 
Neerslag:
Af= tropisch regenwoud: het gehele jaar neerslag
As/Aw = Savanne: er is een droge periode in zomer (As) of winter (Aw)
Am = Moessonklimaat. klimaat met een regentijd van ongeveer 6 maanden (Moessonregen)

Slide 12 - Diapositive

B=droog klimaat
grafiek
Kenmerken
Het B-klimaat is heet en droog. Dit klimaat wordt niet bepaald door temperatuur, maar door de hoeveelheid neerslag. 
In een woestijn valt minder dan 250 mm neerslag. In een steppeklimaat is dat tussen de 250 en 500 mm per jaar. De verdamping is hoog.
In een droog klimaat is de gemiddelde temperatuur wel hoger dan 10'C 

Slide 13 - Diapositive

Onderverdeling en kenmerken  B-klimaten
Temperatuur: gemiddeld hoger dan 10'C in de koudste maand
Neerslag:
BS = Steppe: er valt 250-500 mm neerslag
BW = Woestijn: er valt minder dan 250 mm neerslag

De B- klimaten en de E-klimaten zijn uitzonderingen. Bij deze afkortingen zijn beide hoofdletters.

Slide 14 - Diapositive

C=zeeklimaat
Kenmerken
Het C-klimaat is het gematigde zeeklimaat. De gemiddelde temperatuur in de warmste maand is meer dan 10 'C. In de koudste maand de temperatuur gemiddeld boven -3 'C en onder 18 'C.
Er kan het gehele jaar neerslag vallen, maar het hoeft niet.
grafiek

Slide 15 - Diapositive

Onderverdeling en kenmerken  C-klimaten
Neerslag:
Cf = Zeeklimaat: er valt het gehele jaar neerslag
Cs = Middellandse zeeklimaat: er valt in de zomer weinig tot geen neerslag
Cw = Chinaklimaat: er valt weinig tot geen neerslag in de winter

Slide 16 - Diapositive

D=landklimaat
grafiek
Kenmerken
Het D-klimaat is het landklimaat. De invloed van de zee is er niet, waardoor de verschillen tussen warme en koude perioden groter zijn.
De gemiddelde temperatuur in de koudste maand ligt onder -3 'C en in de warmste maand boven 10 'C. Er kan het gehele jaar neerslag vallen maar het hoeft niet.

Slide 17 - Diapositive

Onderverdeling en kenmerken  D-klimaten
Neerslag:
Df landklimaat met gehele jaar neerslag
Dw landklimaat met droge winter
Ds komt niet voor.

Slide 18 - Diapositive

E=poolklimaat
grafiek
Kenmerken
Het E-klimaat is het koudste klimaat. In de warmste maand wordt het nooit warmer dan 10 'C.
Het poolklimaat vind je niet alleen bij de polen, maar ook hoog in de bergen.

Slide 19 - Diapositive

Onderverdeling en kenmerken E-klimaten
De E klimaten zijn weer een uitzondering:
EF = Poolklimaat
EH = hooggebergteklimaat
ET = Toendraklimaat. 
Het verschil tussen toendra en poolklimaat is de temperatuur: Bij het toendraklimaat komt de zomer temperatuur wel boven 0'C uit, bij het poolklimaat niet (poolklimaat is altijd kouder dan 0'C)

Slide 20 - Diapositive

Welke vragen moet je stellen:
  1. Hoeveel neerslag valt er in het jaar? (heb je te maken met een B-klimaat?)
  2. Wat is de temperatuur in de warmste maand, welke maand?
  3. Wat is de temperatuur in de koudste maand, welke maand?
  4. Ligt de plaats op het NH of ZH?
  5. Is er sprake van een droge tijd? (A=<50mm, C of D=<30mm)
  6. Zo ja welk seizoen?
  7. temperatuurgrenzen bepalen hoofdletter, neerslagverdeling bepaalt kleine letter.
Df klimaat

Slide 21 - Diapositive

Welke vragen moet je stellen:
  1. Hoeveel neerslag valt er in het jaar? (heb je te maken met een B-klimaat?)
  2. Wat is de temperatuur in de warmste maand, welke maand?
  3. Wat is de temperatuur in de koudste maand, welke maand?
  4. Ligt de plaats op het NH of ZH?
  5. Is er sprake van een droge tijd? (A=<50mm, C of D=<30mm)
  6. Zo ja welk seizoen?
  7. temperatuurgrenzen bepalen hoofdletter, neerslagverdeling bepaalt kleine letter.
Cs

Slide 22 - Diapositive

Maken
opgave 8 t/m 10

paragraaf 3.2
Cs

Slide 23 - Diapositive

Van welk gebied op aarde is dit het klimaat?
A
Brazilië
B
Nederland
C
Marokko
D
Noord-Canada

Slide 24 - Quiz


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Steppe
B
Landijs
C
Toendra
D
Taiga

Slide 25 - Quiz

Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Cs
B
Ds
C
EF
D
ET

Slide 26 - Quiz

Van welk gebied op aarde is deze klimaatgrafiek?
A
Himalayagebergte
B
De Noordpool
C
De Alpen
D
De Zuidpool

Slide 27 - Quiz


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Toendra
B
Steppe
C
Savanne
D
Tropisch regenwoud

Slide 28 - Quiz

Welk klimaat zie je in de klimaatgrafiek hiernaast?
A
Af
B
Aw
C
BS
D
Dw

Slide 29 - Quiz


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Canada (Noord-Amerika)
B
Spanje (Europa)
C
Burkina Faso (West-Afrika)
D
Saudi-Arabië (Midden-Oosten)

Slide 30 - Quiz


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Toendra
B
Woestijn
C
Savanne
D
Taiga

Slide 31 - Quiz


Welk klimaat is dit?
A
Af
B
BW
C
Cf
D
Dw

Slide 32 - Quiz


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Scandinavië (Europa)
B
Amazonegebied (Brazilië)
C
Indonesië (Azië)
D
Jordanië (Midden-Oosten)

Slide 33 - Quiz


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Loofbos
B
Toendra
C
Tropisch regenwoud
D
Taiga

Slide 34 - Quiz


Welk klimaat is dit?
A
Af
B
BS
C
Cs
D
Ds

Slide 35 - Quiz


Welk gebied heeft dit klimaat?
A
Middellandse Zee (Europa)
B
Amazonegebied (Brazilië)
C
Sahara (Noord-Afrika)
D
Nunavut (Noord-Canada)

Slide 36 - Quiz

Welke vragen moet je stellen:
  1. Hoeveel neerslag valt er in het jaar? (heb je te maken met een B-klimaat?)
  2. Wat is de temperatuur in de warmste maand, welke maand?
  3. Wat is de temperatuur in de koudste maand, welke maand?
  4. Ligt de plaats op het NH of ZH?
  5. Is er sprake van een droge tijd? (A=<50mm, C of D=<30mm)
  6. Zo ja welk seizoen?
  7. temperatuurgrenzen bepalen hoofdletter, neerslagverdeling bepaalt kleine letter.
BS

Slide 37 - Diapositive


Welk landschap hoort bij dit klimaat?
A
Steppe
B
Toendra
C
Loofbos
D
Taiga

Slide 38 - Quiz

Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Af
B
Dw
C
BS
D
Cf

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Lien

Samengevat:
Alle klimaten met hun kenmerken op een rij
Samenvatting
Dit moet je uit je hoofd weten!

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Lien