going to (future)

Have fun - keep calm
Future goals
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Have fun - keep calm
Future goals

Slide 1 - Diapositive

What are we going to do today?
- Lesson goals
- Grammar to be going to
- Exercises with to be going to
- homework / PLM-work

Slide 2 - Diapositive

Afspraken
Waarschuwing 1 = waarschuwing
Waarschuwing 2 = 5 min op de gang
Waarschuwing 3 = strafwerk
Waarschuwing 4 = lesverwijdering

Slide 3 - Diapositive

Gedragsverwachtingen
- Stil zijn tijdens de uitleg
- Actief meedoen
- Geen andere dingen doen dan Engels
- hand opsteken als je een vraag hebt of antwoord wil geven.

Slide 4 - Diapositive

GOAL
GOAL:
  • Ik kan de theorie van to be going to toepassen in oefeningen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Nieuwe tijd
To be going to.

Slide 7 - Diapositive

Nieuwe tijd!
- Wij hebben in de eerste units het gehad over de present simple ( tegenwoordige tijd) en
de past simple (verleden tijd).

Daar komt nu een nieuwe tijd bij: de toekomende tijd ( future)
Wat geeft de future aan?

Slide 8 - Diapositive

iets (van plan om te) gaan doen of bewijs dat het gaat gebeuren

Slide 9 - Diapositive

Making plans for the future.......

= gebruik van toekomende tijd

= iets van plan zijn, gaan doen, gaat gebeuren (bewijs)


We are going to see a motivational video. 

Slide 10 - Diapositive

Wanneer gebruik je toekomende tijd
-
van plan zijn, gaan doen = intention

Tom is going to do his homework tonight.

Hoe maak je een zin met going to?
Vorm - to be going to

Altijd vorm van to be ( am / are / is going to + hele ww

 Vragend: 
Am / are / is komt vooraan in de zin
Are you going to take the test?
Is she going to share the food?

ontkennend:-
am not/ is not/ are not
She is not going to help you.


(Therefore) Tom will get a good grade.

Slide 11 - Diapositive

Hoe maak je de future met going to?
A
going to + ww
B
vervoeging going to + ww
C
am/are/is + going to + ww
D
do + going to + ww

Slide 12 - Quiz

Tom _______ his car today.
A
are going to wash
B
am going to wash
C
is going to washes
D
is going to wash

Slide 13 - Quiz

I _________ book a trip tomorrow.
A
are going to
B
am going to
C
is going to
D
do going to

Slide 14 - Quiz

Sara and John _______ their parents this afternoon.
A
is going to visit
B
are going to visit
C
do go to visit
D
am going to visit

Slide 15 - Quiz

Go to All Right.

Do ex 1 till 7

Slide 16 - Diapositive