HV2 week 2

HV2 week 2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

HV2 week 2

Slide 1 - Diapositive

Bonne année!
Je vous souhaite le meilleur pour 2024!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt iemand beschrijven.
* Je kent de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
* Je kunt de belangrijkste informatie uit een film begrijpen.
* Je kent woorden die te maken hebben met wonen.
Le programme :
  • Apprendre (=leren): Bron D (page 91) en Bron E (page 89)
  • Faire (=doen/ maken)
. Exercice 16, 17, 18abc* (page 70-73)
. Exercice 20abc*, 21, 22 (page 76-77)

Bonjour! Bienvenue à la semaine deux.

Slide 4 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?

  • Répéter l'année derniere 
  • parler ex. 13a 13b ensemble
  • Au travail 

Slide 5 - Diapositive

Hoe maak je passé composé?
Regel voor passé composé
Hoe maak je passé composé?

Slide 6 - Question ouverte


Check: hoe zeg je
"Ik heb gepraat."
Passé composé (avoir)
A
Je parle.
B
Tu parles.
C
J'ai parlé.
D
Tu as parle.

Slide 7 - Quiz


Check: hoe zeg je
"Wij hebben gezongen."
Passé composé (avoir)
A
On a chanté.
B
On est chanté.
C
Nous chantons.
D
Nous sommes chanté.

Slide 8 - Quiz

Jouw broer is aardig
...... frère (m) est sympa
A
Mon
B
ton
C
ta

Slide 9 - Quiz

Jouw vriendinnen hebben blond haar
.... amies ont les cheveux blonds
A
Ton
B
les
C
Tes

Slide 10 - Quiz

prend ton livre à la page soixante-huit

ex.13a et 13b ensemble

Slide 11 - Diapositive

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt iemand beschrijven.
* Je kent de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
* Je kunt de belangrijkste informatie uit een film begrijpen.
* Je kent woorden die te maken hebben met wonen.
Le programme :
  • Apprendre (=leren): Bron D (page 91) en Bron E (page 89)
  • Corriger: Ex.16,17,18abc* (p 70-73) +Ex. 20abc*,21,22 (p 76-77)
  • Met andere kleur pen corrigeren! Antwoorden zie magister/elo/gedeelde documenten !!!

Bonjour! Bienvenue à la semaine deux.

Slide 12 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?

  • Examiner le test Chapitre 1
  • Controler les devoirs
  • Lesson up
  • Faire des notes de grammaire
  • Au travail!

Slide 13 - Diapositive

Allereerst: wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?
A
een woord dat activiteit aangeeft
B
een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord
C
een woord waar je een lidwoord voor kunt zetten
D
een woord dat bezit aanduidt

Slide 14 - Quiz

Normaal gesproken staat het bijvoeglijk naamwoord in het Frans:
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quiz

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 16 - Question de remorquage

Welke zin is goed geschreven?
A
Un garçon drôlee
B
Un garçon drôle
C
Un garçon drôles
D
Un garçon drôlees

Slide 17 - Quiz

Qu'est-ce qu'on va faire?

Had je 0,1 of 2 vragen goed?
  • Faire des notes de grammaire (3 kruizen > filmpje)

Had je 3 of 4 vragen goed?
  • Au travail avec les devoirs!

Slide 18 - Diapositive