Omzetsnelheid

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beginvoorraad is € 180.000. Eindvoorraad is € 160.000. Wat is de gemiddelde voorraad?
A
€ 170.000
B
€ 20.000
C
€ 340.000

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het aantal keren dat de gemiddelde voorraad is verkocht in een bepaalde periode?
A
omzetsnelheid
B
omzetduur

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De gemiddelde voorraad van een product is € 2.500,-. De omzet in een bepaalde periode is
€ 50.000,-. De omloopsnelheid is dan
A
€ 125.000.000,-
B
125
C
€ 12.500,-
D
20

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vaak je de gemiddelde voorraad per jaar verkoopt, noem je:
A
omzetduur
B
inkoopwaarde van de omzet
C
voorraadfrequentie
D
omzetsnelheid

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De jaarafzet is 1200 stuks, de gemiddelde voorraad is 100 stuks. Wat is de omzetsnelheid?
A
120
B
10
C
4
D
12

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De jaarafzet is 24000 stuks, de gemiddelde voorraad is 600 stuks. Wat is de omzetsnelheid?
A
4
B
0,4
C
40
D
400

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De afzet is 100 en de gemiddelde voorraad is 150. Wat is de omzetsnelheid?
A
100
B
150
C
0,67
D
1,5

Slide 8 - Quiz

100 / 150 = 0,67
Welke formules zijn juist voor het bereken van de gemiddelde voorraad?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

IWO betekent....


A
Integrale Winst Optimalisatie
B
Inkoopwaarde van de omzet
C
Inkopen, Winst en Omzet
D
Inkopen en Werkelijke Opslagduur

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De gemiddelde voorraad wordt als volgt berekend:
A
bestelhoeveelheid : 2
B
(beginvoorraad + eindvoorraad) : 2
C
(beginvoorraad - eindvoorraad) : 2
D
bestelhoeveelheid + veiligheidsvoorraad

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb een inkoopwaarde van €360.000 en een gemiddelde voorraad van €60.000.
Hoeveel is mijn omzetsnelheid
A
6 keer
B
36 keer
C
60 keer
D
3,6 keer

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De IWO zijn
A
constante kosten
B
variabele kosten

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions