Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Lezen H1
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
Slide 1 - Diapositive
DOEL
HOOFDZAKEN, BIJZAKEN EN KERNZINNEN
- je kunt de kernzin van een alinea vinden
- je kunt hoofd- en bijzaken in een tekst vinden
- je kunt de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten
Slide 2 - Diapositive
Onderwerp en deelonderwerp
Onderwerp van een tekst:
- een tekst gaat ergens over, dit is het onderwerp van een tekst
- het onderwerp is in één of een paar woorden te noemen
Deelonderwerpen:
- verschillende delen / aspecten die over het onderwerp gaan
Slide 3 - Diapositive
HOOFDZAKEN
- alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven
- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea
- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden
Slide 4 - Diapositive
BIJZAKEN
- de minder belangrijke informatie over het onderwerp
- bijzaken kun je weglaten in een tekst, het belangrijkste blijft over
Slide 5 - Diapositive
HOOFDZAKEN
- meestal aan het begin of het einde
- feiten, jaartallen of eigenschappen
Samenvatting:
alleen hoofdzaken opschrijven
BIJZAKEN
- extra uitleg en voorbeelden
- maken de tekst leuker, duidelijker en beter te begrijpen
Slide 6 - Diapositive
Wat is de hoofdzaak? De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
___________________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
Slide 7 - Quiz
Wat is de hoofdzaak? Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 8 - Quiz
KERNZINNEN
- in een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak
- andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen
Slide 9 - Diapositive
KERNZINNEN
- een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea
- soms is er geen duidelijke kernzin. Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord
Slide 10 - Diapositive
DOEL
WOORDRAADSTRATEGIEËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN
- synoniemen
- omschrijving
- voorbeeld
- tegenstelling
- bekend woorddeel
Slide 11 - Diapositive
Klaas heeft exact hetzelfde boek.
Synoniem voor exact:
A
absoluut
B
precies
C
anders
D
jeans
Slide 12 - Quiz
Het figuur is asymmetrisch.
Tegenovergestelde voor asymmetrisch:
A
rond
B
aan beide kanten gelijk
C
aan beide kanten ongelijk
D
vierkant
Slide 13 - Quiz
DOEL
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN
- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken
- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat
Slide 14 - Diapositive
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 15 - Diapositive
Verschillen in betekenis
Mustafa vroeg Vera heb je de toets goed gemaakt?
Mustafa vroeg aan Vera: "heb je de toets goed gemaakt"?
"Mustafa" vroeg Vera: "Heb je de toets goed gemaakt"?
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 16 - Diapositive
CITAAT
- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat
- staat altijd tussen aanhalingstekens
- wordt ook directe reden genoemd
- begint altijd met een hoofdletter
Slide 17 - Diapositive
AANHALINGSTEKENS bij citaat
- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
Slide 18 - Diapositive
DUBBELE PUNT bij citaat
- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!
Slide 19 - Diapositive
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Als het pijn doet geef je maar een gil
Slide 20 - Question ouverte
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet. Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven