Schrijven les 1

Schrijven hoofdstuk 1 - les 1
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijven hoofdstuk 1 - les 1

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Doel van deze les
  • Terugblik
  • Overeenkomst/verschil
  • Uitleg zakelijke teksten
  • Aan de slag
  • Afsluiting
  • Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les
  • Aan het einde van deze les kun je een zakelijke brief schrijven.
  • Aan het einde van de les kun je een zakelijke e-mail schrijven.
  • Aan het einde van de les kun je de overeenkomsten en verschillen tussen een zakelijke e-mail en zakelijke brief benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Wat weet jij nog van
de vorige les?

Slide 4 - Carte mentale

Overeenkomst/verschil
  • Verdeel een papier in twee kolommen.
  • Zet boven de linker kolom 'Overeenkomst' en boven de rechter kolom 'Verschil.' 
  • Bedenk samen in 2 minuten zo veel mogelijk verschillen tussen een zakelijke brief en zakelijke e-mail. 
  • Denk bijvoorbeeld aan: de inhoud, de vorm,
    het taalgebruik, de manier van versturen
    en waarmee je schrijft.
timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

Overeenkomst/verschil
  • Bekijk in tweetallen de voorbeelden van de zakelijke brief en de zakelijke e-mail in het boek. 
  • Welke overeenkomen hebben jullie gemist? 
  • Welke verschillen hebben jullie gemist?

Slide 6 - Diapositive

Wat heb je geleerd van deze opdracht?

Slide 7 - Question ouverte

Zakelijke brief
  • 1. Eigen adres
  • 2. Plaats, datum
    Plaats waar de brief is geschreven,
    datum uit de opdracht of van vandaag. 
  • 3. Adres ontvanger
    Eventueel met bedrijfsnaam en
    ter attentie van .... (t.a.v.) 
    = voor wie is de brief
1
Eigen adres
2
Plaats van schrijven, datum
3
Adres ontvanger, soms met bedrijf. T.a.v. = ter attentie van (voor wie is de brief)
4
Betreft = onderwerp
5
Aanhef
6
Inleiding
7
Middenstuk
8
Slot
9
Afsluiting
10
Ruimte voor handtekening, voor- en achernaam daaronder.
11
Bijlage benoemen

Slide 8 - Diapositive

Zakelijke brief
  • 4. Betreft = onderwerp kort en duidelijk
  • 5. Aanhef = Geachte heer/mervrouw,
    of Geachte heer Rutgers, 
    of Geachte mevrouw Van der Linden
  • 6. Inleiding 
    Wie ben je en waarom schrijf je = aanleiding
  • 7. Middenstuk 
    Stel hier je vragen of geef meer informatie.
    Benoem je bijlage! Lees de opdracht goed!
1
Eigen adres
2
Plaats van schrijven, datum
3
Adres ontvanger, soms met bedrijf. T.a.v. = ter attentie van (voor wie is de brief)
4
Betreft = onderwerp
5
Aanhef
6
Inleiding
7
Middenstuk
8
Slot
9
Afsluiting
10
Ruimte voor handtekening, voor- en achernaam daaronder.
11
Bijlage benoemen

Slide 9 - Diapositive

Zakelijke brief
  • 8. Slot
    Wens of verwachting 
  • 9. Afsluiting
    Met vriendelijke groet, 
  • 10. Ruimte voor handtekening en
    voor- en achternaam 
  • 11. Nog een keer de bijlage benoemen.
1
Eigen adres
2
Plaats van schrijven, datum
3
Adres ontvanger, soms met bedrijf. T.a.v. = ter attentie van (voor wie is de brief)
4
Betreft = onderwerp
5
Aanhef
6
Inleiding
7
Middenstuk
8
Slot
9
Afsluiting
10
Ruimte voor handtekening, voor- en achernaam daaronder.
11
Bijlage benoemen

Slide 10 - Diapositive

Zakelijke e-mail
  • 1. E-mail ontvanger = Aan: ...
  • 2. Onderwerpsregel
    Onderwerp van de mail
  • 3. Aanhef = Beste/Geachte ...
    Zie zakelijke brief
  • 4. Inleiding
    Wie ben je en waarom schrijf je
    = aanleiding
1
E-mailadres ontvanger
2
Onderwerpsregel
3
Aanhef
4
Inleiding
5
Middenstuk
6
Slot
7
Afsluiting

Slide 11 - Diapositive

Zakelijke e-mail
  • 5. Middenstuk
    Stel hier je vragen of geef meer 
    informatie. Benoem je bijlage! 
    Lees de opdracht goed! 
  • 6. Slot
    Wens of verwachting  
  • 7. Afsluiting
    Met vriendelijke groet, 
    voor- en achternaam 
1
E-mailadres ontvanger
2
Onderwerpsregel
3
Aanhef
4
Inleiding
5
Middenstuk
6
Slot
7
Afsluiting

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag
  • Wat -->             Schrijven hoofdstuk 1      opdracht 1 
  • Waar -->           In het lokaal
  • Wanneer -->   In de les tot 5 minuten voor het einde
  • Wie -->              Zelfstandig of met buurman/buurvrouw
  • Waarom -->    Zorgt voor beter tekstbegrip
  • Hoe -->             Stilte of zacht overleg
  • Hulp -->            Vinger opsteken of naar bureau komen

Slide 13 - Diapositive

Voeg hier foto's toe van het gemaakte huiswerk of een screenshot van het digitale werk.

Slide 14 - Question ouverte

Aan de slag
Klaar?
  • Nakijken + controle
  • Maak een klaaropdracht
  • Zelfstandig en in stilte
  • Inleveren klaaropdracht en aftekenen 

Slide 15 - Diapositive

Wat vond jij deze
les moeilijk?

Slide 16 - Carte mentale

Vandaag heb ik ontzettend goed gewerkt!
A
Ja, vind ik wel
B
Nee, kan beter

Slide 17 - Quiz

Huiswerk
  •  Schrijven hoofdstuk 1      opdracht 1 

Slide 18 - Diapositive

Dat was het
voor vandaag! 

Slide 19 - Diapositive