Herhaling Stalin

Lenin: 1917 - 1924
Stalin: 1928 - 1953
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lenin: 1917 - 1924
Stalin: 1928 - 1953

Slide 1 - Diapositive

Stalin
1924 na dood van Lenin Stalin aan de macht.
  • Machtigste persoon communistische partij
  • Stalinisme: angst en terreur
  • industrialiseert Rusland
  • winnaar WO-II

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Kies de juist volgorde
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin

Slide 4 - Quiz

Stalin komt aan de macht in...
A
1917
B
1921
C
1924
D
1928

Slide 5 - Quiz

Onder Stalin kwam er een nieuw economisch systeem:
de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.

hoe heet dat systeem?
A
planeconomie
B
grote terreur
C
collectivisatie
D
communisme

Slide 6 - Quiz


Planeconomie


Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.

Hiermee wilde Stalin laten zien dat de Sovjet-Unie een machtiger land 
was dan de kapitalistische landen met hun vrije markt-economie.

Slide 7 - Diapositive

Wat hoort NIET bij de planeconomie van Stalin?
A
vijfjarenplan
B
NEP
C
collectivisatie van de landbouw
D
industrialisatie

Slide 8 - Quiz

Vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 9 - Diapositive

Collectivisatie
De landbouw moest veranderen door ook te gaan werken via 5-jaren plannen, 
Meer produceren: overschot verkopen aan het buitenland
De opbrengst wordt geinvesteerd in machines en fabrieken.
Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar. 
De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen. 


Slide 10 - Diapositive

Werkte je niet mee aan de collectivisatie? Dan ging je naar de Goelag.

Slide 11 - Diapositive

Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde

Slide 12 - Quiz

Collectivisatie is geen succes:
  1. Boer werd arbeider
  2. Alle opbrengst naar de staat
  3. Vee wordt afgeslacht in plaats van afgestaan
  4. Boeren moeten uit eigen dorp weg om op een staatsboerderij te werken

Slide 13 - Diapositive

Waarom was de collectivisatie geen succes (meerdere opties)
A
Boer werd arbeider
B
Alle opbrengst naar de staat
C
Vee wordt afgeslacht in plaats van afgestaan
D
Boeren moeten uit eigen dorp weg

Slide 14 - Quiz

hoe heet de periode waarin Stalin hardhandig afrekende met zijn (vermeende) tegenstanders?
A
De Russische Revolutie
B
De Moskou episode
C
de Grote Terreur
D
de NKVD

Slide 15 - Quiz

Wat is een showproces?
A
Een schijnproces (om rechtvaardig te lijken)
B
Een feestelijke processie
C
Een proces dat alleen onder Stalin werd gevoerd
D
Een proces op televisie

Slide 16 - Quiz


Showprocessen

  • Tegenstanders werden (meestal) vals beschuldigd en werden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen ofwel men was schuldig.

Slide 17 - Diapositive

Onder Stalin werd de geheime dienst (de NKVD) heel wreed en machtig. Deze dienst was de voorloper van de KGB.
Welke huidige wereldleider is daar opgeleid?

Slide 18 - Question ouverte

            Totalitaire samenleving

Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een totalitaire samenleving:
Een samenleving waarin de overheid alle macht in handen heeft en totale controle heeft over het leven van de burgers. 
In een totalitaire samenleving is het individu onbelangrijk.

KENMERKEN:


Slide 19 - Diapositive

Geef een kenmerk van een totalitaire staat:

Slide 20 - Question ouverte

1. Planeconomie
2. Dictatuur

Slide 21 - Diapositive

3. Persoonsverheerlijking
4. Indoctrinatie

Slide 22 - Diapositive

Komsomol: de Hitler-Jugend van de Sovjet-Unie
Al het goede kwam van Stalin!

Slide 23 - Diapositive

Door Stalin waren er miljoenen Russen omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog, tijdens hongersnoden en in werkkampen. Waarom is hij ondanks dat nog steeds populair?
A
De Russen zien hem als God
B
Hij was geliefd door de bevolking door collectivisatie
C
Hij bracht rust en stabiliteit volgens de Russen en ontwikkelde het land tot een groomacht
D
Stalin had een vriendelijk karakter

Slide 24 - Quiz

Lenin
Stalin: 1928 - 1953
De laatste vraag.............


Slide 25 - Diapositive


Slide 26 - Diapositive

    De Sovjet-Unie enHitler Duitsland

Slide 27 - Diapositive

Molotov-Ribbentrop Pact
augustus 1939



  • Hitler en Stalin zijn elkaars politieke vijanden
  • Hitler wil er echter zeker van zijn dat de Sovjet-Unie geen oorlog tegen hem  gaat beginnen, als Duitsland Polen aanvalt.
  • Na Duitse inval Polen wordt het land verdeeld onder Duitsland en Sovjet-Unie
  • Ze  sluiten een niet-aanvalsverdrag.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

Welk land wordt onderling verdeeld door Hitler en Stalin?
A
Oostenrijk
B
Polen
C
Rusland
D
Tsjechoslowakije

Slide 31 - Quiz

Waarom tekende Stalin het molotov ribbentrop-pact?
A
Hij was bevriend met Hitler
B
Hij had tijd nodig om het leger op te bouwen
C
Stalin was bang voor Hitler
D
Stalin wilde samen met Hitler Europa veroveren

Slide 32 - Quiz

Operatie Barbarossa was in
A
1941
B
1942
C
1940
D
1943

Slide 33 - Quiz

Wat maakt de Sovjet-Unie tot een bondgenoot in de Tweede Wereldoorlog?
A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939

Slide 34 - Quiz

Waarom is de slag om Stalingrad het keerpunt van de oorlog?
Wat is fout?
A
Vanaf nu zijn ze bondgenoten met de VS en UK
B
Het Duitse leger leidt grote verliezen
C
Het Duitse leger loopt de kans op energiebronnen mis
D
Vanaf nu wordt Hitler verdreven uit Oost-Europa

Slide 35 - Quiz

Waarom tekende Hitler het molotov ribbentrop-pact?
A
Hij was bevriend met Stalin
B
Hij vond dat Stalin ook bij de Conferentie van MUnchen had moeten zijn
C
Hij wiilde geen oorlog op twee fronten
D
Hitler wilde samen met Stalin Europa veroveren

Slide 36 - Quiz

Welke reden had Stalin om het Westen te wantrouwen?
A
Het Westen weigerde met Stalin te praten
B
Het Westen had het Verdrag van München gesloten
C
Het Westen had het Niet- Aanvalsverdrag gesloten
D
Het Westen weigerde om de SU te helpen

Slide 37 - Quiz

Stalin werd ook wel de 'Rode Tsaar' genoemd. Welke betekenis had deze naam?
A
Hij was het hoofd van het Rode leger.
B
Hij had veel communistische volgers
C
Hij regeerde Rusland (SU) als alleenheerser
D
Hij regeerde erg lang

Slide 38 - Quiz