week 1 - les 1

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Die Planung 

1. Toetsweek - resultaten

2. Planning blok 2

3. Grammatik - Lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en hoofdletters

4. Aussprache

5. Sprechen

5

Periode 2

2 hoofstukken (Kapitel 2 en 3)

Belangrijk is om de woorden en grammatica bij te houden

Samen studieplanner doornemen

Periode 2

SO in week 47

maandag 20 november

Leer de woorden elke keer goed!

Periode 2

Toetsweek in week 50/51

Veel nieuwe woorden 

(alle woorden Kapitel 3)

Probeer grammatica zwakke werkwoorden goed te onthouden

- weinig tijd om nieuwe woorden te leren...

Kapitel 2 - feierst du mit?

Welke lidwoorden zijn er in het Duits?

mannelijk 

vrouwelijk 

onzijdig

meervoud

Welke lidwoorden zijn er in het Duits?

mannelijk - der

vrouwelijk  - die

onzijdig - das

meervoud - die

Zelfstandige nmw en lidwoord

Zelfstandige naamwoorden hebben een hoofdletter in het Duits. 

Dus niet das foto maar das Foto. 

Zelfstandige naamwoorden hebben ook een geslacht, ze zijn mannelijk (der) vrouwelijk (die) of onzijdig (das). 

Seite 54 Buch

Lidwoorden der/die/das

mannelijk:

Alle woorden die biologisch mannelijk zijn. (der Mann,  der Stier,  der Opa)

vrouwelijk: 

Alle woorden die biologisch vrouwelijk zijn. (die Frau, die Kuh, die Oma)

Alle woorden die op -schaft en -heit eindigen (die Mannschaft, die Einheit)

Alle worden die op -keit en -ung eindigen (die Abhängigkeit, die Übung)

Veel woorden die eindigen op een e (die Rose, die Lampe)

onzijdig:

De meeste woorden waarvan het lidwoord in het Nederlands "het" is. (das Schaf,  das Kind)

meervoud:

Bij meervoud is het lidwoord altijd die. (die Männer, die Frauen, die Schafe)

Seite 50 Buch

___ Oma.

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

___ deutsche Rapper.

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

___ Pokemons.

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

___ Hotel.

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

___ deutsche Sängerin.

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

___ Stier.

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

___ Mädchen.

1. der
2. die
3. das
4. die (mv)

Die Hausaufgaben

Maken: 

Aufgabe 13, 14, 15

 Seite 54/55

Leren

Woordenlijst A (DU-NL, NL-D)

Spel met lidwoorden.

Aussprache

C16

Seite 56

u -  ü

Zuerst du! Üben!

Aussprache

der Bruder

die Überrasschung

der Geburtstag

wünschen

gratulieren

gemütlich

Aussprache

Schreibe ein Kompliment  für deine(n) Nachbar(in)

Du bist ........

Wörterliste A + B

Luister mee en lees mee met Wörterliste A + B

Spreek de woorden hardop na

Vragen:

Ich wohne in Voorburg wo wohnst du?

er wohnt in Voorburg, 

ihr wohnt in....

Wir wohnen in......

enz. 

S.  4 8 Hören 

Aufgabe 1 & 3

Jana hat von ihren Eltern ein Ticket für Konzert von Rammstein geschenkt bekommen.... Schrecklich! Sie will viel lieber zu einem Konzert von Apollo 3 gehen! Darum fragt sie bei der Reservierungs-Hotline, ob sie das Ticket stornieren kann.

Stornieren = annuleren.

Fragen

Wie heißt du?

Wie alt bist du?

Wo wohnst du?

Woher kommst du?

Wie ist deine Handynummer?

Vragen:

Ich wohne in Voorburg wo wohnst du?

er wohnt in Voorburg, 

ihr wohnt in....

Wir wohnen in......

enz.