H4 (2vwo): nakijken 7 - 9 en 12 + uitbreiding voegwoord

• Arabisch
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

- Nakijken 7 - 9 en 12

- Uitbreiding voegwoord

- Huiswerk: 12, 13 en 14

Lesdoelen

Je herkent de volgende woordsoorten en kunt deze benoemen:

- lidwoord

- zelfstandig naamwoord

- bijvoeglijk naamwoord

- ww: hww, zww en kww

- vz

- voornaamwoorden: pers. vnw., bez. vnw., wknd. vnw., wkg. vnw., vr. vnw., aanw. vnw., betr. vnw., onbep. vnw.

- telwoorden: hoofdtelwoord en rangtelwoord (bepaald en onbepaald)

Nieuw!

- Je kunt een onderschikkend en nevenschikkend voegwoord van elkaar onderscheiden.

Nakijken opdr. 7 (blz. 172)

• 2a is = hww | gekrompen = zww
• 2b is = kww
• 2c heeft = zww
• 2d is = kww
• 3 trui en appel
• 4 Een bijvoeglijk naamwoord
• 5 Het bijvoeglijk naamwoord komt zowel voor bij een zww als kww.

Nakijken opdr. 8 (blz. 173)

• 1 nieuwe, modern
• 2 gratis
• 3 verkeerde
• 4 recente, juist

Nakijken opdr. 9 (blz. 173)

• 1 hoeveelste (onbep. rtw) | tiende (bep. rtw)
• 2 een derde (bep. htw) = breuk
• 3 wat (onbep. htw)| laatste (onbep. rtw)
• 4 weinig (onbep. htw) | vijf (bep. htw)
• 5 zoveelste (onbep. rtw) | wat (onbep. htw)
• 6 driehonderdtachtig (bep. htw) | weinig (onbep. htw)

Nakijken opdr. 12 (blz. 173)

• 1 zodat
• 2 dat
• 3 maar
• 4 als
• 5 want
• 6 toen

Onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden

Kijk naar de volgende zinnen:

1 Jasper drinkt zijn favoriete milkshake.

2 Jasper drinkt zijn favoriete milkshake en Joris eet een McFlurry.

Wat is het verschil tussen zin 1 en zin 2?

Onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden

1 Jasper drinkt zijn favoriete milkshake. = enkelvoudige zin

2 Jasper drinkt zijn favoriete milkshake en Joris eet een McFlurry. = samengestelde zin

- Enkelvoudige zin: één persoonsvorm

- Samengestelde zin: meer persoonsvormen (meestal samengevoegd door voegwoorden)

Ik ben moe en ik ga slapen.

Ik wil een koekje bakken, tenzij jij dat niet wilt.

Wat zijn de voegwoorden in de twee voorbeeldzinnen?

Ik ben moe (en) ik ga slapen.

Ik wil een koekje bakken, (tenzij) jij dat niet wilt.

Zin 1: ik ben moe

Zin 2: ik ga slapen

Zin 1: Ik wil een koekje bakken

Zin 2: jij dat niet wilt

Nevenschikkende voegwoorden

- Verbinden twee gelijkwaardige delen (kun je zonder dat je de woordvolgorde verandert los van elkaar gebruiken)

- Neven = gelijk

Voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden zijn:

- en, want, maar en of

Neven- en onderschikkende voegwoorden

- Verbinden twee ongelijkwaardige delen (je kunt de beide delen niet allebei los gebruiken zonder de woordvolgorde te veranderen)

Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn:

- dat  en woorden waarvan dat de tweede lettergreep is (zodat, omdat, totdat)

- aangezien, daarom, als, hoewel, indien, mits etc.

- of (kan ook een nevenschikkend voegwoord zijn)

Wil je fietsen of wil je lopen?

Ik weet niet zeker of het morgen gaat regenen.

Huiswerk

Gram. H4: 12, 13 en 14

Let op! Bij zin 12 benoem je nu de soort voegwoorden.

aanw. vnw. | znw | hww | bep. htw | znw | vz| lw| znw| vz | bez. vnw | znw | zww| ondersch. vw. | lw| znw | hww | zww.

znw | kww | bnw | nevensch. vw | pers. vnw | zww | lw | znw | ondersch. vw | pers. vnw | vz | znw | hww | zww.

A aanw. vnw. | znw | hww | bep. htw | znw | vz| lw| znw| vz | bez. vnw | znw | zww| ondersch. vw. | lw| znw | hww | zww.
B znw | kww | bnw | nevensch. vw | pers. vnw | zww | lw | znw | ondersch. vw | pers. vnw | vz | znw | hww | zww.