3.3 Stambomen en fossielen

Thema 3 Leven op aarde
3.3 Stambomen en fossielen
Classificatie en Evolutie
Classificatie en Evolutie
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Leven op aarde
3.3 Stambomen en fossielen
Classificatie en Evolutie
Classificatie en Evolutie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in je agenda
Lezen theorie 1.3 biodiversiteit
1.4 stambomen en fossielen
Maken opdrachten 1.3 biodiversiteit
1.4 stambomen en fossielen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je 
  • het nut van een wetenschappelijke naam van een soort uitleggen
  • uitleggen hoe een wetenschappelijke naam van een soort is opgebouwd
  • met behulp van een stamboom uitleggen hoe organismen verwant aan elkaar zijn
  • uitleggen op welke manier DNA-onderzoek helpt bij het ordenen van organismen
  • uitleggen wat fossielen zijn en hoe ze ontstaan.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het nut van wetenschappelijke namen
Een gestandaardiseerde naam die wereldwijd wordt gebruikt om een soort eenduidig te identificeren.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 5 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Binaire naamgeving
Uniforme naamgeving in de biologie.
Voorkomen van verwarring door lokale naamgeving.

Geen Madeliefje, geen Daisy:
Bellis perennis L.

Geslachtsnaam + soortsaanduiding (+ ontdekker)
Carolus Linnaeus
(1707-1778)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle organismen hebben, naast hun ‘ gewone naam’ ook een wetenschappelijke naam. Deze bestaat uit de geslachtsnaam (met een Hoofdletter!) en de soortsnaam (kleine letter). In Artis vind je op de bordjes bij de kooien altijd de wetenschappelijke naam.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De wetenschappelijke naam van de wolf is
Canis  lupus
Geslachtsnaam                 soortaanduiding 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In het systeem van Linnaeus begin je met een grote groep die onderverdeeld wordt in steeds kleinere groepen. Al deze groepen hebben ook een wetenschappelijke naam

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

apensoorten (de primaten) ,dezelfde groep geordend,  gemeenschappelijke kenmerken
  • grote hersenen, 
  • kleuren zien 
  • beweeglijke schouders

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mens: Animalia Chordata Mammalia Primates Hominidae Homo sapiens
  
Gorilla: Animalia Chordata Mammalia Primates Hominidae Gorilla gorilla

Siamang: Animalia Chordata Mammalia Primates Hylobatidae Symphalangus syndactylus

Geslachtsnaam soortnaam ( Achternaam voornaam)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van ordening naar stamboom
Stamboom 
  • je de verwantschap tussen soorten goed zien. 
  • Hoe dichter twee soorten bij elkaar in een stamboom staan, hoe meer verwant zij zijn. 
  • Ook maakt een stamboom duidelijk welke soorten een gezamenlijke voorouder hebben. Je vindt deze op het punt in de stamboom waar de takken van beide soorten van elkaar afsplitsen 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van ordening naar stamboom
Verwant: Dat betekent dat ze een gemeenschappelijke voorouder hebben

Deze soorten met een gemeenschappelijke voorouder noem je familie.


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DNA-onderzoek en classificatie van organismen
Wetenschappelijke methoden die gebruikt worden om de genetische samenstelling van organismen te analyseren en te vergelijken.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ordenen met DNA
Tegenwoordig kijken biologen bij ordenen niet alleen naar uiterlijke kenmerken van organismen. Ze onderzoeken ook het DNA. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderzoek naar fossielen
Fossielen zijn versteende resten of afdrukken van (delen van) organismen. Al het oorspronkelijke materiaal waaruit het organisme bestond, is in de loop van de tijd veranderd in steen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorming fosielen
  1. De dinosauriër sterft en ligt op de grond.
  2. Door beweging van de aarde en de wind wordt de dinosauriër bedekt met gesteente en zand.
  3. De dinosauriër zakt verder weg. De grond rond de dinosauriër verhardt tot steen waarna de overblijfselen van de dinosauriër verstenen.
  4. Door aardverschuivingen, erosie of opgravingen komt het fossiel bloot te liggen.


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je 
  • het nut van een wetenschappelijke naam van een soort uitleggen
  • uitleggen hoe een wetenschappelijke naam van een soort is opgebouwd
  • met behulp van een stamboom uitleggen hoe organismen verwant aan elkaar zijn
  • uitleggen op welke manier DNA-onderzoek helpt bij het ordenen van organismen
  • uitleggen wat fossielen zijn en hoe ze ontstaan.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soms zit er een mugje of vliegje in de plakkerige hars van een dennenboom. Dat harsdruppeltje raakt versteend en noem je barnsteen. Het insect blijft vaak nog helemaal gaaf. Je kunt het in het doorzichtige barnsteen zien zitten 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 22 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.