Kleurenleer - Sasja

 Kleurenleer
   Johannes Itten
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Vormgeving GrafischMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

 Kleurenleer
   Johannes Itten

Slide 1 - Diapositive

In de twintigste eeuw ontwikkelde Johannes Itten een kleurentheorie. En die zei; kleuren beïnvloeden elkaar onderling


Slide 2 - Diapositive

In het midden van de cirkel staan de drie essentiële, en daarom primair te noemen, kleuren: rood, geel en blauw.

Slide 3 - Diapositive

SECUNDAIRE KLEUREN
Worden de primaire kleuren  gemengd, dan ontstaan de secundaire kleuren oranje, groen en paars.

Slide 4 - Diapositive

TERTIAIRE KLEUREN
Ga je nog een stap verder dan zie je geeloranje en roodoranje, roodpaars en blauwpaars, blauwgroen en geelgroen, en heel veel tinten meer. 


Slide 5 - Diapositive

Volgens de kleurtheorie van Johannes Itten zijn er zeven verschillende kleurcontrasten: 

  • 1 Kleur tegen kleur contrast
  • 2 Licht - donker contrast
  • 3 Warm - koud contrast
  • 4 Complementair contrast
  • 5 Simultaancontrast
  • 6 Kwaliteitscontrast
  • 7 Kwantiteitscontrast

Slide 6 - Diapositive


Kleurcontrast = kleur tegenstelling.

Je krijgt een kleurcontrast als je twee of meer kleuren bij elkaar zet.Twee of meer kleuren samen kunnen elkaar versterken of verzwakken.
Kleurcontrast = kleur tegenstelling

Je krijgt een kleurcontrast als je twee of meer kleuren bij elkaar zet.

Twee of meer kleuren samen kunnen elkaar versterken of verzwakken.

Slide 7 - Diapositive

 1. KLEUR TEGEN KLEUR CONTRAST
Kleur-tegen-kleur contrast:
Ontstaat wanneer je primaire kleuren; rood, geel, blauw, naast elkaar zet.

Slide 8 - Diapositive

 2. LICHT-DONKER CONTRAST
Licht-donker contrast: 
Ontstaat wanneer je een lichte en een donkere kleur naast elkaar zet. Bijvoorbeeld geel en blauw. Een licht-donker contrast kan ook ontstaan tussen verschillende nuances van een kleur. 

Verschillende nuances betekent: 1 kleur in twee tonen. Bijvoorbeeld lichtpaars en donkerpaars.

Slide 9 - Diapositive

 3. WARM-KOUD CONTRAST
Koud-warmcontrast: 
Ontstaat doordat sommige kleuren een warme indruk maken. Deze kleuren liggen in de kleurencirkel rond de kleur rood. 
Andere kleuren maken een koude indruk. Kleuren die een koude indruk maken liggen ronde de kleur blauw in de kleurencirkel. 
Rood-blauw geeft het sterkste contrast.

Slide 10 - Diapositive

 4. COMPLEMENTAIR CONTRAST
Complementair contrast zijn alle combinaties van kleuren die in de cirkel precies tegenover elkaar liggen.
Dit zijn: rood en groen, geel en paars en blauw en oranje.

Slide 11 - Diapositive

 5. SIMULTAAN CONTRAST
Simultaan betekent: gelijktijdig. Het verschijnsel, dat bij het zien van een kleur onze ogen tegelijkertijd de complementaire kleur oproepen, noemen we simultaancontrast.
 Deze simultaan ontstane kleur is niet echt aanwezig, maar ontstaat pas in ons oog.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

6. KWALITEITSCONTRAST
Het gaat hier om de zuiverheid van de kleur. Blauw kan heel fel zijn maar ook heel dof. Dit hangt af van hoeveel wit of zwart er aan de kleur is toegevoegd. Een doffe tegenover een felle kleur geeft een kwaliteitscontrast.

Slide 15 - Diapositive

 7. KWANTITEITSCONTRAST
Contrast tussen hoeveelheden van een kleur. Dit komt voor wanneer er van één kleur heel veel is gebruikt en van een andere kleur heel weinig is gebruikt.

Slide 16 - Diapositive

Kleurhelderheid is de mate van licht en donker zijn van de kleur.
 7. KLEURZUIVERHEID

Slide 17 - Diapositive

Kleurhelderheid wordt ook wel kleurintensiteit genoemd. Het is de mate waarin een kleur is vermengd met wit of zwart. Kortom: hoeveel wit of zwart er aan een kleur is toegevoegd. 
 8. KLEURHELDERHEID

Slide 18 - Diapositive