Veranderingen in Ecosystemen

• Biologie
• Secondary Education

Planning

1. Uitleg veranderingen in populatiegrootte

2. HW maken.

3. Afluiting van de les. 

Huiswerk: 8.4 Opdr. 1 t/m 3

8.4 Veranderingen in ecosystemen

Lesdoelen: 

Je kan factoren benoemen die de populatiegrootte kan beinvloeden. 

Je kan een populatiegrootte op verschillende manieren bepalen.

Je kan in je eigen woorden vertellen wat intraspecifieke competitie is.

Wat is een populatie?

1. Groep individuen van verschillende soorten een in een bepaald leefgebied die onderling voortplanten.
2. Groep individuen van verschillende soorten in een bepaald leefgebied die onderling niet voortplanten.
3. Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten
4. Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die onderling niet voortplanten

Wat is populatiegrootte?

1. Het totaal aantal individuen die tot een populatie behoort.
2. Het totaal aantal individuen die tot een ecosysteem behoort.
3. De grootte (m2) van het leefgebied van de populatie.
4. De grootte van de individuen in een populatie.

Factoren die de populatiegrootte kunnen beinvloeden:

1. Geboorte 

2. Sterfte 

3. Migratie 

4. Intraspecifieke competitie 

Factoren die de populatiegrootte kunnen beinvloeden:

1. Geboorte 

 

1. Geboorte:
Tijdens de lente en zomer krijgen veel dieren jongen en planten (bv. bloemen) gaan bloeien. Wat gebeurt er dan met de populatiegrootte?

1. Neemt toe
2. Neemt af
3. Blijft gelijk

Factoren die de populatiegrootte kunnen beinvloeden:

1. Geboorte 

2. Sterfte

1. Sterfte:
Tijdens de herfst en winter wordt de beschikbaarheid van voedsel beperkt, waardoor dieren gaan afsterven. Wat gebeurt er dan met de populatiegrootte?

1. Neemt toe
2. Neemt af
3. Blijft gelijk

Factoren die de populatiegrootte kunnen beinvloeden:

1. Geboorte 

2. Sterfte

3. Migratie = organismen verplaatsen van de ene plaats naar de andere plaats. 

Slechtvalk (Peregrine Falcon (EN); Falco Peregrino (PAP)

3. Migratie:
Elk jaar keren slechtvalken terug naar Aruba om te ontsnappen aan de noordelijke wintermaanden. Ze komen zo ver weg als Groenland.
Wat gebeurt er met de populatie van slechtvalken tijdens de wintertijd op Aruba?

1. Populatie neemt toe
2. Populatie neemt af
3. Populatie blijft gelijk

3. Migratie:
Elk jaar keren slechtvalken terug naar Aruba om te ontsnappen aan de noordelijke wintermaanden. Ze komen zo ver weg als Groenland.
Wat gebeurt er met de populatie van slechtvalken tijdens de wintertijd in Groenland

1. Populatie neemt toe
2. Populatie neemt af
3. Populatie blijft gelijk

Factoren die de populatiegrootte kunnen beinvloeden:

1. Geboorte 

2. Sterfte

3. Migratie

4. Intraspecifieke competitie

Er is concurrentie tussen organismen van dezelfde soort voor natuurlijke hulpbronnen (bijv. water en voedsel). Dit kan leiden tot veranderingen in de populatiegrootte. 

4. Intraspecifieke competitie:
In de afbeelding hiernaast zie je twee olifanten concurreren voor water. Wat gebeurt er met de olifantenpopulatie als er niet genoeg water is?

1. Olifanten sterven af, populatie neemt toe.
2. Olifanten blijven leven, populatie blijft gelijk.
3. Olifanten sterven af, populatie neemt af.
4. Olifanten blijven leven, populatie neemt toe.

Hoe bepaal je de populatiegrootte?

Tellen 

Schatten

Steekproef

Vangen, merken en terugzetten

Hoe bepaal je de populatiegrootte?

Tellen: Je telt het aantal individuen in een populatie.

Hoe bepaal je de populatiegrootte?

Schatten: Je schat ongeveer het totaal aantal individuen door te kijken naar de hoeveelheid uitwerpselen, pootafdrukken en prooiresten. 

 

Hoe bepaal je de populatiegrootte?

Steekproef nemen: Je telt het aantal individuen in een klein gebied en vervolgens schat je hoeveel er zijn in het hele leefgebied. 

Hoe bepaal je de populatiegrootte?

Steekproef nemen: Je telt het aantal individuen in een klein gebied en vervolgens schat je hoeveel er zijn in het hele leefgebied. 

In dit hokje zijn er 9 madeliefjes geteld. 

Opp. hokje = 0.5 m2

Opp. hele leefgebied = 40 m2

Hoeveel madeliefjes zijn er in totaal in dit hele leefgebied?

Hoe bepaal je de populatiegrootte?

Steekproef nemen: Je telt het aantal individuen in een klein gebied en vervolgens schat je hoeveel er zijn in het hele leefgebied. 

In dit hokje is er 9 madeliefjes geteld. 

Opp. hokje = 0.5 m2

Opp. hele leefgebied = 40 m2

Hoeveel madeliefjes zijn er in totaal in dit hele leefgebied?

720 madeliefjes 

Hoe bepaal je de populatiegrootte?

Vangen, merken en terugzetten:

1. Je vangt en merkt de individuen

2. Je zet de individuen terug in hun leefgebied. 

3. Na enige tijd vang je weer individuen (ongemerkt en gemerkt)

= 

___________________

____________________

Aantal gemerkte dieren bij 2e
vangst

Aantal gemerkte dieren bij 1e
vangst

           Totale individuen 2e vangst

Totale populatie

Populatiegrootte is te berekenen uit de volgende verhouding:

Stel: Je wilt de leguaan (yuwana) populatie op schoolterrein bepalen. 

1ste vangst: 20 dieren gevangen en gemerkt. 

2de vangst: 30 dieren gevangen, waarvan er 5 gemerkt zijn. 

Hoe groot is dan de leguanenpopulatie: 

Vangen, merken en terugzetten

Stel: Je wilt de leguaan (yuwana) populatie op schoolterrein bepalen. 

1ste vangst: 20 dieren gevangen en gemerkt. 

2de vangst: 30 dieren gevangen, waarvan er 5 gemerkt zijn. 

De populatiegrootte van de leguanen? 

                     80 leguanen

Vangen, merken en terugzetten

William wil het aantal egels in een groot stadspark gaan bepalen. Hij gebruikt daarvoor de methode van merken, vangen en weer terugvangen. Met zijn 5 egelvallen vangt hij de eerste keer in totaal 4 egels, die hij markeert met een rode stip. De egels worden weer losgelaten en drie dagen later vangt William weer egels. Hij vangt er nu 6 waarvan 2 egels een stip hebben.
Hoe groot is de populatie egels in het park?

1. 8
2. 10
3. 12
4. 14

Aron wil graag weten hoeveel slakken er in zijn afgesloten tuin zitten. Hij vangt op een regenachtige dag 20 slakken en merkt ze met een stipje rode nagellak. Een week later vangt hij weer op een regenachtige dag slakken. Van de 22 die hij vindt blijken er 7 een rode stip te hebben. Bereken hoeveel slakken er in Arons tuin zitten.

1. 189 konijnen
2. 14000 konijnen
3. 440 konijnen
4. 278 konijnen

1. Ga rustig aan 8.4 Opdr. 1 t/m 3 werken.

2. Vragen over 8.3 opdrachten --> vraag de docent voor hulp. 

Opdracht: 

Noem 3 dingen die je hebt geleerd tijdens deze les.

Wat begrijp je nog niet helemaal?

Wat vond je leuk aan deze les?

Huiswerk: 8.4 Opdr. 1 t/m 3