Voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb brood gegeten.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet ik al?
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 3 - Diapositive

voorbeelden:
fietsen:    gefietst
verhuizen:  verhuisd
bellen: gebeld
verpakken: verpakt
vragen: gevraagd

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik weet wat een voltooid deelwoord is
  • Ik kan een voltooid deelwoord juist schrijven

Slide 5 - Diapositive

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.
Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 6 - Diapositive

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 7 - Quiz

HET VOLTOOID DEELWOORD

- heeft altijd een ander werkwoord nodig

- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)

- eindigt op -en of op en -d of -t


Dat hebben de jongens mooi gemaakt

Schiet op! De les is al begonnen

Bijvoorbeeld

Slide 8 - Diapositive

HET VOLTOOID DEELWOORD  

laatste letter: -t of een -d


Gebruik de verlengproef om te horen of je

een -t of een -d aan het eind  moet schrijven.


Je maakt het voltooid deelwoord met een t-klank langer met -e.

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.



Slide 9 - Diapositive

VOORBEELD

verdient of verdiend?


Langer maken met -e: verdiende


Je hoort een -d, dus je schrijft VERDIEND


Hij heeft zijn geld eerlijk verdiend

Slide 10 - Diapositive

VOORBEELD

gemaakt of gemaakd?


Langer maken met -e: gemaakte


Je hoort een -t, dus je schrijft GEMAAKT


Heeft Julia haar fiets al gemaakt?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wat is hier het voltooid deelwoord?

Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......
A
Verhuist
B
Verhuisdt
C
Verhuisd
D
Geverhuist

Slide 14 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van de deze zin? - De gebraden kip is erg lekker geworden.
A
gebraden
B
gebraden & geworden
C
geworden
D
Er is geen voltooid deelwoord.

Slide 15 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd
C
bereken

Slide 16 - Quiz

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden
A
geantwoord
B
geantwoordt
C
geantwoort
D
beantwoord

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

vertellen
A
geverteld
B
verteld
C
vertelt
D
gevertelt

Slide 18 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

beleven
A
gebeleefd
B
gebeleeft
C
beleeft
D
beleefd

Slide 19 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

begraven
A
begraaft
B
begraafd
C
begraven
D
gebegraafd

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

sponzen
A
gesponst
B
gesponsd
C
gesponzen

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 22 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd
C
verjaagd
D
verjaagt

Slide 23 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd
D
gebeurde

Slide 24 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
verknutseld
B
geknutseld
C
knutselde
D
knutsel

Slide 25 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland
D
gelanden

Slide 26 - Quiz

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest ................................
gevlogen
dit is een
A
werkwoord / persoonsvorm
B
werkwoord/ voltooid deelwoord
C
werkwoord/ tegenwoordig deelw.
D
werkwoord/ hulpwerkwoord

Slide 27 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb wel 10 minuten ...(fietsen)

Slide 28 - Question ouverte

Voltooid deelwoord:

halen

Slide 29 - Question ouverte

Voltooid deelwoord:

branden

Slide 30 - Question ouverte

Voltooid deelwoord:

volgen

Slide 31 - Question ouverte

Voltooid deelwoord:

snijden

Slide 32 - Question ouverte