Alinea's en kernzinnen leerjaar 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands 

Welkom bij Nederlands

Is je telefoon ingeleverd?

Lesplanning 

 Uitleg alinea's en kernzinnen;

 even oefenen samen

Aan de slag 

Aan het eind van de les weet je hoe je alinea's en kernzinnen kan herkennen.

Wat heb je echt geleerd de vorige les?

Alinea's en kernzinnen 

Alinea's en kernzinnen?

 Alinea's en kernzinnen

Teksten --> verdeeld in alinea's. 

Wat is een alinea? 

Iedere nieuwe alinea begint op een nieuwe regel! 

Zo herken je alinea's

- nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.

- zinnen die samen een alinea vormen, beginnen niet op een nieuwe regel.

- soms begint de eerste regel van een alinea met een wit stukje. Dit noem je inspringen.

- soms wordt er tussen twee alinea's een regel overgeslagen (witregel)

Kernzin

Goede alinea? --> Belangrijkste informatie staat in de kernzin. 
Vaak de eerste, tweede of laatste zin van een alinea.

Voorbeeld 

Voorbeeld 2

Aan de slag

Wat ga je doen?

Wat? Maak opdracht 1  op blz. 16 

Hoe? Zelf en stil

Hulp? Docent

Uitkomst? Huiswerk

Klaar? Kom naar de docent voor extra werk.

Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel

1. Waar
2. Niet waar

Een alinea kan gaan over meerdere onderwerpen

1. Waar
2. Niet waar

Je begint of eindigt een alinea met een kernzin

1. Waar
2. Niet waar

Zinnen die samen een alinea vormen hoeven niet achter elkaar te staan

1. Waar
2. Niet waar

Tot de volgende les!!

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Wat gaan wij vandaag doen?

Meer dan lezen par. 3 opdrachten uit het boek

Lesdoel: aan het eind van de les weet je wat alinea's en kernzinnen zijn en heb je hiermee geoefend.

Wat is een alinea?

Hoe herken je een alinea?

Waar staat de kernzin meestal?

1. In het midden van de alinea
2. Als eerste of laatste zin in de alinea
3. In de titel

Hoeveel kernzinnen staan er in een alinea?

1. 1
2. 2
3. 3

Wat ga je doen?

Wat? Maak opdracht 1  op blz. 16 

Hoe? Zelf en stil

Hulp? Docent

Uitkomst? Huiswerk

Klaar? Kom naar de docent voor extra werk.

Wat ga je doen?

Wat? Bespreek opdr. 2 en 3. Welke antwoorden zijn jullie het niet over eens?

Hoe? In jouw groepje

Hulp? Docent

Uitkomst? Huiswerk

Klaar? Begin samen aan opdr. 4