Leertheoriën deel 1 en differentiatie

Vanaf welke leeftijd kan je dit?



Vanaf welke leeftijd kan je dit?
1 / 22
suivant
Slide 1: Question ouverte
ICTMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vanaf welke leeftijd kan je dit?



Vanaf welke leeftijd kan je dit?

Slide 1 - Question ouverte

Vanaf welke leeftijd kan je dit?



Vanaf welke leeftijd kan je dit?

Slide 2 - Question ouverte

Vanaf welke leeftijd kan je dit?



Vanaf welke leeftijd doe je dit?

Slide 3 - Question ouverte

Leren?
Rijping: min of meer autonome ontwikkeling van het menselijk lichaam. Je moet er rijp voor zijn. 
 
Leren: onder invloed van oefenen of opdoen van ervaring een relatief permanente verandering ontstaat  

Slide 4 - Diapositive

Wat heeft invloed op rijping
A
voeding
B
voeding en milieu waarin je leeft
C
milieu waarin je leeft
D
opvoeding

Slide 5 - Quiz

Rijping is onder invloed van
Voeding en milieu waarin je leeft

Slide 6 - Diapositive

Eisen aan leren
  1. Effect van oefenen en ervaringen 
  2. Moet op een of andere manier waarneembaar zijn 
  3. Min of meer permanente, duurzame verandering 
  4. Transfer. Geleerde in andere omstandigheid toepassen 

Slide 7 - Diapositive

Samenhang rijping en leren
  • Bepaalde rijpingsgraad nog niet bereikt, 
dan heeft leren nog geen zin 
  • Effectief in de gevoelige periode, optimale rijpingsgraad 
  • Tempo van rijping is voor iedereen iets anders 

Slide 8 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een transfer binnen de sport

Slide 9 - Question ouverte



Slide 10 - Diapositive


A
Incidenteel leren
B
Intentioneel leren

Slide 11 - Quiz



Slide 12 - Diapositive


A
Incidenteel leren
B
Intentioneel leren

Slide 13 - Quiz



Slide 14 - Diapositive


A
Incidenteel leren
B
Intentioneel leren

Slide 15 - Quiz



Slide 16 - Diapositive


A
Incidenteel leren
B
Intentioneel leren

Slide 17 - Quiz

Manieren van leren
Intentioneel: opzettelijk 
 
Incidenteel: toevallig 

Slide 18 - Diapositive

Verschillende manieren van differentiëren
  1. Door organisatie aan te passen (organisatorische differentiatie).
  2. Door de bewegingsvorm aan te passen (inhoudelijke differentiatie) 

Slide 19 - Diapositive

Verschillende manieren van differentiëren (2)
  1. Je kan op groepsniveau differentiëren  Bijvoorbeeld: De gehele groep gaat van lay-up uit stand naar vanuit 2 passen de lay-up maken.
  2. Je kan op individueel niveau differentiëren. Bijvoorbeeld: Tijdens positiespel bij voetbal mag Jantje de bal maar 1 keer raken.  

Slide 20 - Diapositive

Inhoudelijke differentiatie
Je veranderd het leervoorstel. Wat betekent 'leervoorstel'?

Dit doe je a.d.h.v. het BHU-model:
Basisvormen (door de meeste van de groep uitgevoerd kunnen worden); 
Herhalingsvormen (moet herhaalt worden omdat een aantal het nog niet kunnen); Uitbreidingsvormen (uitbreiding van de basisvormen, als de basisvorm al beheerst wordt).

Slide 21 - Diapositive

Inhoudelijke differentiatie
Organisatorische differentiatie
Veld groter maken bij een positiespelletje. 
Iedereen kan al de basisvorm dus we stappen over naar een uitbreidingsvorm.
Korf word hoger afgesteld.

Slide 22 - Question de remorquage