W43. Oefenen toets

Wat ga je doen?
1. Je maakt deze LessonUp individueel op je Ipad. 
2. Tijdens deze LessonUp ga je oefenen voor de toets van donderdag. 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat ga je doen?
1. Je maakt deze LessonUp individueel op je Ipad. 
2. Tijdens deze LessonUp ga je oefenen voor de toets van donderdag. 

Slide 1 - Diapositive

Wat is een synoniem?
A
bank - bank
B
oma - grootmoeder
C
voetbalschoen

Slide 2 - Quiz

Wat is geen synoniem:
A
Praten - spreken
B
Vriend - maat
C
Fiets - rijwiel
D
Boos - kwaad

Slide 3 - Quiz

Wat is een synoniem?
A
Bril-vergrootglas
B
Kaal-haarloos
C
Trui- t-shirt
D
Hal-garage

Slide 4 - Quiz

Wat is het synoniem van 'vlug'?
A
snel
B
meteen
C
direct
D
smerig

Slide 5 - Quiz

Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen

Slide 6 - Quiz

Wat is het synoniem van 'direct'?
A
meteen
B
vlug
C
sterk
D
heel snel

Slide 7 - Quiz

Wat is een synoniem van reputatie?
A
werkelijkheid
B
realiteit
C
ruzie
D
naam

Slide 8 - Quiz

Wat is een synoniem voor:

JALOERS
A
nors
B
wrevelig
C
sjofel
D
afgunstig

Slide 9 - Quiz

Synoniem voor:
afbeeldingen
A
computer
B
plaatje
C
tafel
D
bal

Slide 10 - Quiz

Synoniem voor:
eerlijk
A
betrouwbaar
B
gezellig
C
lief
D
onaardig

Slide 11 - Quiz

Wat is beleefd taalgebruik?

Slide 12 - Question ouverte

Welke woorden zijn een samenstellling?
Samenstelling
Handzeep
betaling
kortingscode
boekenkast
haalbaar
slaperig

Slide 13 - Question de remorquage

Maak kloppende samenstellingen.
Reis
Stapel
Logeer
Foto
Boeken
Laptop
koffer
bed
kamer
lijst
kast
hoes

Slide 14 - Question de remorquage

non
on
her
mis
ex
wan
inter
Maak de samenstellingen compleet
land
examen
gewenst
baksel
vriendin
smaak
stop

Slide 15 - Question de remorquage

douane
weeg
incheck
vliegtuig
vertrek
tegen
terug
Maak de samenstellingen compleet
vliegen
balie
schaal
maatschappij
hal
komen
kosten

Slide 16 - Question de remorquage

niets
garage
geweld
taak
kortetermijn
minumum
politie
Maak de samenstellingen compleet
academie
pleging
box
straf
geheugen
loon
zeggend

Slide 17 - Question de remorquage

Maak samenstellingen
fruit
school
leerlingen
slag
automaat
raad
leiding
ader

Slide 18 - Question de remorquage

Woord met voorvoegsel
Woord zonder voorvoegsel
Heropenen
Wangedrag
onrustig
Tafelkleed
Klaarmaken
Tekstboek
non-fictie
internationaal

Slide 19 - Question de remorquage

Welke woorden hebben een voorvoegsel dat iets zegt over de betekenis van het woord?
hergebruiken
beloven
wanorde
verbouwen
verklaren

Slide 20 - Question de remorquage

Voorvoegsels
Betekenis
niet, zonder
niet
verkeerd, fout
slecht, verkeerd
weer, opnieuw
niet meer, van vroeger
tussen
mis-
non-
on-
wan-
her-
ex-
inter-

Slide 21 - Question de remorquage

Woord met voorvoegsel
Betekenis
zonder alcohol
niet nodig
verkeerd gebruik
slecht beleid
opnieuw examen moeten doen
collega van vroeger
tussen twee of meer landen
misbruik
non-alcoholisch
onnodig
wanbeleid
herexamen moeten doen
ex-collega
internationaal

Slide 22 - Question de remorquage

Voorvoegsel
Achtervoegsel
oneerlijk
smaakloos
herkauwen
stijlvol

Slide 23 - Question de remorquage

Verwijswoorden verwijzen naar iets wat al in de tekst genoemd is.
Onze hond loopt mank, maar hij is ook al oud.
Wat is het verwijswoord?
A
hij
B
is
C
al
D
hond

Slide 24 - Quiz

Wat zijn verwijswoorden?
A
Maar, omdat, hierom
B
Hij, zij, die
C
Zijn, worden, hebben
D
De, het, een

Slide 25 - Quiz

Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.

Slide 26 - Quiz

Wat is geen verwijswoord?
A
ze
B
deze
C
zeker
D
zij

Slide 27 - Quiz

Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.

Slide 28 - Quiz

Einde LessonUp
Goed gedaan, je hebt de LessonUp af! Nu ga je de woordjes oefenen op Quizlet (week 38 en week 39 van Nieuwsbegrip).

Slide 29 - Diapositive